Sinds meer dan twintig jaar is de saxofoonwinkel in Deventer een thuishaven voor saxofoonliefhebbers. Vanuit heel Europa weten saxofonisten, klarinettisten en fluitisten het adres aan de Grote kerkhof in Deventer te vinden. Het smalle en hoge pand van de Saxofoonwinkel in de binnenstad heeft zijn collectie saxofoons, nekken, bodies, mondstukken, rieten en andere instrumenten met hun onderdelen op Internet gezet; samen met tips over onderhoud, het verhelpen van kleine ongemakken e.d. Tot uit Spanje komen de opdrachten voor reparatie binnen. Reparatie van oude saxofoons maakt een groot deel van het werk uit. Maar ook nieuwe saxofoons blijken hun weg naar amateurs en naar beroepsmusici te vinden.
Paul Kortenhorst en zijn collega's komen uit de technische hoek, maar hebben de nodige ervaring met instrument en met de koper. Er zijn nog altijd enthousiastelingen die binnen komen lopen en vragen naar de tenorsaxofoon, zoals Sonny Rollins die op Way Out West speelt, of het instrument van een andere favoriet. De keuze van een saxofoon hangt van andere zaken af. De niet al te fraaie lak van een oud instrument zegt weinig over de klank. Een gereviseerde oude saxofoon heeft een andere klank dan een modern instrument.
Een idool kan fantastisch klinken op een bepaalde saxofoon, met een bepaald mondstuk en met een bepaald riet, maar dat betekent niet dat een andere blazer met een zelfde instrument dezelfde klank produceert.
Nieuw of gebruikt, saxofoons blijven dure instrumenten. Dat zit hem niet zozeer in het materiaal, maar veel meer in de arbeidskosten. De fabricage van een saxofoon duurt lang en is precisiewerk.
Nadat de afzonderlijke delen zijn gefabriceerd worden ze gepolijst, gesoldeerd, in elkaar gezet en gelakt. Aansluitend krijgen de kleppen hun polsters en worden ze sluitend gemaakt. Tenslotte wordt de balans van de saxofoon gesteld. Een aantal onderdelen van het fabricatieproces kunnen machinaal gebeuren, maar een groot deel -met name de montage en het afstemmen -blijft handwerk. Bij de grote merken is het resultaat een saxofoon, die goed is gebouwd en de juiste balans heeft. Bij een dergelijke saxofoon zijn de toongaten vlak en sluiten de kleppen het toongat af.
Maar ook bij saxofoons van de betere en duurdere merken die nieuw uit de fabriek komt het voor dat de polsters lekken en dat de balans van het instrument niet goed is afgesteld.
Lekkende kleppen betekenen ongewenst luchtverlies. Om toch nog goed lage tonen te kunnen blazen zal de saxofonist geforceerd hard moeten blazen. Voor een kwartier oefenen hoeft dat geen probleem te zijn. Maar de saxofonist die met een lekkend instrument een avond lang zijn partijen moet blazen, wordt het op een bepaald moment zwart voor de ogen.
De nieuwe saxofoons komen van fabrieken die al generaties lang saxofoons van goede kwaliteit leveren, zoals Keilwerth en Selmer. De saxofoons uit Japan van Yamaha en Yanagisawa doen in kwaliteit niet voor de oudere merken onder. De nieuwe saxofoons hebben over het algemeen een lichtere en meer heldere klank dan de oude. Ze spreken makkelijk aan en hebben niet teveel weerstand in de hoge registers. Toen de saxofoon in de eerste helft van de negentiende eeuw werd uitgevonden, ontstond een instrument dat sinds die tijd nauwelijks meer verbeterd hoefde te worden. In technisch opzicht verschillen de nieuwe instrumenten vanaf het begin van de zestiger jaren doordat de applicatuur (het stelsel van kleppen) meer aan de vorm van de hand is aangepast. Zo zijn er moderne saxofoons met een hoge G-klep naast de hoge Fis-klep en hebben moderne baritonsaxofoons een extra klep voor de lage A.
Bij de vertolkers van klassieke muziek, orkesten van muziekscholen en bij fanfares genieten de nieuwe instrumenten veelal de voorkeur. Ook zijn er fabrikanten welke zich naar de wensen van bepaalde musici richten. Zo heeft een saxofoonfabriek in Berlijn speciaal voor de saxofonisten van de Berliner Philharmoniker instrumenten gemaakt met de bedoeling de eenheid in klank van te bevorderen.
De klankkleur van de nieuwe saxofoons wordt over het algemeen meer op prijs gesteld door musici uit de klassieke hoek, dan door pop -of jazzmusici.
Oude saxofoons hebben meer massa en hebben mede daardoor een vollere klank dan moderne instrumenten. Reviseren van oude saxofoons beslaat een groot deel van het werk in de Saxofoonwinkel. Twee keer per jaar reizen medewerkers van de Saxofoonwinkel de Verenigde Staten af. Ze hebben hun vaste adressen, maar laten daarnaast het kennersoog gaan over saxofoons in pandjeshuizen of bij afgedankte instrumenten van highschoolbigbands. Na grondige revisie staat er dan een saxofoon in de winkel, die zijn weg naar de klant moet vinden.
Of de toon van een saxofoon de koper aanstaat, hangt naast de saxofoon af van de nek, het mondstuk en de manier waarop de saxofonist zelf intoneert. Er zijn prachtige nieuwe saxofoons die de ene koper afwijst omdat hij ondanks allerlei pogingen alleen vals kan intoneren. Een volgende koper die dezelfde saxofoon uitprobeert, is meteen enthousiast over het geluid.
Mondstukken bepalen veel van het geluid. in het begin kiezen spelers voor een mondstuk met een kleine tipopening. Nadeel van een dergelijke mondstuk is dat hoge tonen afgeknepen klinken. Professionals en gevorderden geven daarom de voorkeur aan een mondstuk met een grotere tipopening. Het geluid met zo'n mondstuk wordt breder, omdat het riet meer trilvrijheid krijgt. Dergelijke mondstukken vragen meer embouchure. Bij de keuze van de tipopening speelt zelfs mode een rol. Tot de zestiger jaren was de tipopening over het algemeen klein. in de jaren zeventig en tachtig werd hij groter, vooral bij degenen die hun saxofoon in de popmuziek gebruikten.
In de Saxofoonwinkel is daarom oefenruimte zodat kopers ongestoord saxofoons en mondstukken kunnen uitproberen. Naast klank van het mondstuk, die voor een belangrijk deel door het materiaal wordt bepaald, moet een mondstuk ook passen. Mondholte, lipspanning, stand van het gebit en manier van blazen zijn voor elke blazer weer anders. Tenslotte wil Paul Kortenhorst nog wel iets kwijt over rieten. Er is de laatste jaren gesuggereerd dat de kwaliteit van het riet achteruit zou gaan, dan wel dat het riet door allerlei problemen steeds schaarser zou worden. De praktijk leert anders. Er zijn voor klarinet en saxofoon voldoende rieten van goede kwaliteit te krijgen en dat zal ook wel zo blijven.
Bijdrage C.P. Vincentius [cpvincentius.nl]
Paul Kortenhorst en zijn collega's komen uit de technische hoek, maar hebben de nodige ervaring met instrument en met de koper. Er zijn nog altijd enthousiastelingen die binnen komen lopen en vragen naar de tenorsaxofoon, zoals Sonny Rollins die op Way Out West speelt, of het instrument van een andere favoriet. De keuze van een saxofoon hangt van andere zaken af. De niet al te fraaie lak van een oud instrument zegt weinig over de klank. Een gereviseerde oude saxofoon heeft een andere klank dan een modern instrument.
Een idool kan fantastisch klinken op een bepaalde saxofoon, met een bepaald mondstuk en met een bepaald riet, maar dat betekent niet dat een andere blazer met een zelfde instrument dezelfde klank produceert.
Nieuw of gebruikt, saxofoons blijven dure instrumenten. Dat zit hem niet zozeer in het materiaal, maar veel meer in de arbeidskosten. De fabricage van een saxofoon duurt lang en is precisiewerk.
Nadat de afzonderlijke delen zijn gefabriceerd worden ze gepolijst, gesoldeerd, in elkaar gezet en gelakt. Aansluitend krijgen de kleppen hun polsters en worden ze sluitend gemaakt. Tenslotte wordt de balans van de saxofoon gesteld. Een aantal onderdelen van het fabricatieproces kunnen machinaal gebeuren, maar een groot deel -met name de montage en het afstemmen -blijft handwerk. Bij de grote merken is het resultaat een saxofoon, die goed is gebouwd en de juiste balans heeft. Bij een dergelijke saxofoon zijn de toongaten vlak en sluiten de kleppen het toongat af.
Maar ook bij saxofoons van de betere en duurdere merken die nieuw uit de fabriek komt het voor dat de polsters lekken en dat de balans van het instrument niet goed is afgesteld.
Lekkende kleppen betekenen ongewenst luchtverlies. Om toch nog goed lage tonen te kunnen blazen zal de saxofonist geforceerd hard moeten blazen. Voor een kwartier oefenen hoeft dat geen probleem te zijn. Maar de saxofonist die met een lekkend instrument een avond lang zijn partijen moet blazen, wordt het op een bepaald moment zwart voor de ogen.
De nieuwe saxofoons komen van fabrieken die al generaties lang saxofoons van goede kwaliteit leveren, zoals Keilwerth en Selmer. De saxofoons uit Japan van Yamaha en Yanagisawa doen in kwaliteit niet voor de oudere merken onder. De nieuwe saxofoons hebben over het algemeen een lichtere en meer heldere klank dan de oude. Ze spreken makkelijk aan en hebben niet teveel weerstand in de hoge registers. Toen de saxofoon in de eerste helft van de negentiende eeuw werd uitgevonden, ontstond een instrument dat sinds die tijd nauwelijks meer verbeterd hoefde te worden. In technisch opzicht verschillen de nieuwe instrumenten vanaf het begin van de zestiger jaren doordat de applicatuur (het stelsel van kleppen) meer aan de vorm van de hand is aangepast. Zo zijn er moderne saxofoons met een hoge G-klep naast de hoge Fis-klep en hebben moderne baritonsaxofoons een extra klep voor de lage A.
Bij de vertolkers van klassieke muziek, orkesten van muziekscholen en bij fanfares genieten de nieuwe instrumenten veelal de voorkeur. Ook zijn er fabrikanten welke zich naar de wensen van bepaalde musici richten. Zo heeft een saxofoonfabriek in Berlijn speciaal voor de saxofonisten van de Berliner Philharmoniker instrumenten gemaakt met de bedoeling de eenheid in klank van te bevorderen.
De klankkleur van de nieuwe saxofoons wordt over het algemeen meer op prijs gesteld door musici uit de klassieke hoek, dan door pop -of jazzmusici.
Oude saxofoons hebben meer massa en hebben mede daardoor een vollere klank dan moderne instrumenten. Reviseren van oude saxofoons beslaat een groot deel van het werk in de Saxofoonwinkel. Twee keer per jaar reizen medewerkers van de Saxofoonwinkel de Verenigde Staten af. Ze hebben hun vaste adressen, maar laten daarnaast het kennersoog gaan over saxofoons in pandjeshuizen of bij afgedankte instrumenten van highschoolbigbands. Na grondige revisie staat er dan een saxofoon in de winkel, die zijn weg naar de klant moet vinden.
Of de toon van een saxofoon de koper aanstaat, hangt naast de saxofoon af van de nek, het mondstuk en de manier waarop de saxofonist zelf intoneert. Er zijn prachtige nieuwe saxofoons die de ene koper afwijst omdat hij ondanks allerlei pogingen alleen vals kan intoneren. Een volgende koper die dezelfde saxofoon uitprobeert, is meteen enthousiast over het geluid.
Mondstukken bepalen veel van het geluid. in het begin kiezen spelers voor een mondstuk met een kleine tipopening. Nadeel van een dergelijke mondstuk is dat hoge tonen afgeknepen klinken. Professionals en gevorderden geven daarom de voorkeur aan een mondstuk met een grotere tipopening. Het geluid met zo'n mondstuk wordt breder, omdat het riet meer trilvrijheid krijgt. Dergelijke mondstukken vragen meer embouchure. Bij de keuze van de tipopening speelt zelfs mode een rol. Tot de zestiger jaren was de tipopening over het algemeen klein. in de jaren zeventig en tachtig werd hij groter, vooral bij degenen die hun saxofoon in de popmuziek gebruikten.
In de Saxofoonwinkel is daarom oefenruimte zodat kopers ongestoord saxofoons en mondstukken kunnen uitproberen. Naast klank van het mondstuk, die voor een belangrijk deel door het materiaal wordt bepaald, moet een mondstuk ook passen. Mondholte, lipspanning, stand van het gebit en manier van blazen zijn voor elke blazer weer anders. Tenslotte wil Paul Kortenhorst nog wel iets kwijt over rieten. Er is de laatste jaren gesuggereerd dat de kwaliteit van het riet achteruit zou gaan, dan wel dat het riet door allerlei problemen steeds schaarser zou worden. De praktijk leert anders. Er zijn voor klarinet en saxofoon voldoende rieten van goede kwaliteit te krijgen en dat zal ook wel zo blijven.
Bijdrage C.P. Vincentius [cpvincentius.nl]
Reacties
Een reactie posten