Jan Savitt
and His Tophatters met That ‘s A Plenty, dat is mijn kennismaking met de muziek
van bandleider Jan Savitt, ergens op een verzamelaar. Arrangement: Johnny
Watson opgenomen op 22 juli 1938 voor Bluebird Records. Zeker niet de slechtste
kennismaking met Savitt, zoals later bleek. Wat Savitt aan opnamen heeft
nagelaten heeft niet allemaal een even hoog jazzgehalte. Een dixielandnummer in
bigbandstijl uitwerken; Bob Crosby’s formatie gaf eind jaren dertig, begin
jaren veertig wat betreft de toon aan. De aanpak van Jan Savitt van That’s A
Plenty viel mij vooral op door het fijnzinnige, mooi uitgewerkte arrangement. Wie
was deze Jan Savitt? Hij werd op 4 juli 1908 of 4
september 1907 in als Jacob Savetnick in Shumsk, Rusland geboren. Hij overleed
op 4 oktober 1948 in Sacramento, California. In de spanne tijds die hem gegeven was, leidde hij
een band, arrangeerde en was violist. Met de viool begon zijn muzikale
loopbaan. Savitt was een musicus met de nodige ambitie en talent. In zijn jeugd
werd zijn muzikaal talent gestimuleerd door zijn ouders. Vader
Sarvetnick/Savitt was ooit drummer in de regimentsband van Tsaar Nicholaas II.
Toen Jan Savitt vijf jaar werd kreeg hij van zijn vader een viool. Hij nam
lessen en speelde bij The Civic Symphony Club Orchestra in Philadelphia tijdens
zijn highschoolperiode. In 1919 veranderde de familienaam officieel van
Sarvetnick in Savitt.
Toen Savitt net negentien jaar was, werd hij uitgenodigd
om tot het Philadelphia Orchestra toe te treden, nadat hij aan het Curtis
Institute of Music en in Europa had gestudeerd. Onder de leiding van dirigent Leopold
Stokowski werd Savitt concertmeester. Die samenwerking leverde hem later – toen
hij al langer zijn eigen orkest leidde - het etiket ‘The Stokowski of Swing’
op. In 1932 richtte hij Savitt String Quartet op en oogstte daarmee het nodige
succes, tot de plaatselijke omroep WCAU hem in 1934 vroeg om de leiding van het
omroeporkest op zich te nemen. Het was een ongewone stap voor Savitt. Hij stond
– amper twintig - aan het begin van een ongetwijfelde mooie loopbaan als
klassiek violist, toen hij de overstap richting dans –en swingmuziek maakte.
Hij was niet alleen een goede musicus, maar minstens zo goed in het organiseren
van een bigband, d.w.z. het aantrekken van goede musici, goede vocalisten en
goede arrangeurs. Het resulteerde in formaties die uiteenlopende stijlen
speelden. Waarschijnlijk is het ontbreken van één uitgesproken stijl de reden
dat Savitt minder bekend is geworden dan de andere swing –en dansorkesten uit dezelfde
periode. Het omroeporkest vormde Savitt
al gauw om tot zijn eigen formatie. Zijn band, The Top Hatters formeerde hij in
1937. Deze bleek een succes en het jaar daarop toerde hij door de Verenigde
Staten. In hun repertoire vielen "720 in the Books",
"It's A Wonderful World" en "Quaker City Jazz" en
"From Out Of Space" op. Savitt was een der eerste blanke bigbandleiders die een
gekleurde zanger voor zijn orkest zette, in dit geval, George Tunnell ("Bon
Bon"). Andere vocalisten waren Carlotta Dale, Allan DeWitt, Joe Martin en Gloria
DeHaven. Hij leidde zijn band onder verschillende namen, zoals Jan Savitt &
His Top Hatters, The Jan Savitt String Orchestra en Jan Savitt & His
Orchestra.
Veel
mensen associëren Savitt met het z.g. shuffle rhythm, kort samengevat: de
linkerhandpartij van de piano werd tweemaal zo snel gespeeld als het
voorgeschreven tempo van het nummer. Arrangeur Johny Watson introduceerde dit
ritme bij het orkest. Hoewel dit ritme kenmerkend is voor een aantal nummers, zijn
het vooral de geraffineerde arrangementen, die de kwaliteit van het repertoire
bepalen. In Quacker City of Jazz, de herkenningstune van de band, b.v. doet het
arrangement eerder aan Stan Kenton begin vijftiger jaren dan aan een swing
–annex dansorkest eind dertiger jaren denken. Savitt had een goede neus voor
musici met kwaliteiten. Hij vestigde zijn naam eerst in Philadelphia en bouwde
zijn reputatie in den lande gestaag uit. Nadat hij in Philadelphia in 1936 van
radiostation WCAU naar radiostation KYW had gewisseld, begon hij met een nieuw
programma ‘Music for Moderns’. In 1937 maakte Savitt zijn eerste acht
plaatopnamen voor Variety Records. Nog belangrijker was in 1937 het inhuren van
George Tunnell, "Bon Bon, de eerste zwarte zanger die bij een blanke bigband
zong. Tunnell, een ervaren entertainer, had eerder zijn sporen verdiend bij het
trio The Three Buddies. In de periode 1932-1933 maakte dit trio zestien
plaatopnamen, toerde door de States en trad zelfs op in het London Paladium.
Tunnell blonk bij Savitt uit in zowel medium tempo songs, als in ballads en in
scat. Hij zou tot 1940 bij Savitt blijven. In november 1937 tekende Savitt een
contract bij Bluebird Records. In de daarop volgende twaalf maanden maakte zijn
band tweeënveertig plaatopnamen, waaronder Futuristic Shuffle en populaire
nummers zoals You Go to My Head.
Van 27
augustus tot 9 september 1938 werd de band geboekt voor een cruise in het
Caraïbisch gebied op de S.S. Volendam. Aansluitend zong George Tunnel (Bon Bon)
Vol Vistu Gaily Star en It's a Wonderful World de hitlijsten binnen. Vooral Vol
Vistu Gaily Star is een excellente swinger met een prachtige scatsolo van
Tunnell. De band speelde veel meer dan alleen nummers met het shuffle ritme. In
de periode 1939-40 scoorde The Jan
Savitt Orchestra met een paar hits, waarvan 720 in the Books, van de hand van
arrangeur Johny Watson, de grootste was. Het platencontract met Decca was
nieuw. De manager kwam van Count Basie, net als de twee nieuwe arrangeurs Billy
Moore en Eddie Durham. Durham arrangeerde onder meer Blues in the Groove van 2
februari 1940 en Tuxedo Junction van 12 april 1940 (een up-tempo versie, die de
versies van Erskine Hawkins en Glenn Miller naar de kroon steekt). Billy Moore
tekende voor het arrangement van Meadowbrook Shuffle van 3 januari 1941. Tot
het team van arrangeurs behoorde ook saxofonist Johnny
Warrington.
Eind 1940 veranderde de band opnieuw van platenlabel en tekende bij
RCA Victor. Begin 1941 nam de band in een oude kerk in Camden, New Jersey, een
aantal klassieke stukken in populaire bewerking op, zoals Prelude to Carmen,
The Sorcerer's Apprentice, In the Hall of the Mountain King, en La
Cinquantaine, elk gearrangeerd door Jack Pleis. Daarnaast nam Savitt een aantal
korte stukken op voor de National Broadcasting System's 'Thesaurus' series.
Deze korte opnamen werden door radio stations als 'fillers' gebruikt,
voorafgaande aan hun radioprogramma’s, welke altijd precies op het hele of het
halve uur dienden te beginnen. Op Disc 1143 in de Thesaurus
catalogus staan vier nummers van The Jan
Savitt Orchestra op een kant van de 33 1/3 plaat: "The Masquarade is Over
I'm Afraid"; "If I Didn't Care"; "Ring Dem Bells", and
"Romance Runs in the Family".
Intussen
werd duidelijk dat Savitt gezondheidsproblemen had. Zowel hijzelf als zijn broer,
die in deze periode manager van de band was, hadden problemen met een veel te
hoge bloeddruk. Savitt ging desondanks door. In juli 1942 breidde hij zijn band
uit met een strijkerssectie van zes man, leider incluis. Bovendien nam het
aantal vocale nummers toe. Die formatie trad in april 1943 in New York aan, met
onder andere zangeres Ethel Waters. Ook toerde Savitt in 1943 en in 1945 met de
toen nog heel jonge Frank Sinatra. In 1948 stierf Savitt terwijl zijn band
zonder hem optrad in het Memorial Auditorium in Sacremento, California. Frank
Sinatra was een van de zes dragers van de kist bij de begrafenis van Jan
Savitt.
Bijdrage: C.P.Vincentius
Reacties
Een reactie posten