Doorgaan naar hoofdcontent

Horace Silver 1928 - 2014

Op 18 juni 2014 overleed Horace Silver in zijn huis in New Rochelle, New York. Silver was in de jaren van de zestiger van de vorige eeuw een van de stijliconen van de hardbop. Hij was pianist, bandleider en verantwoordelijk voor een aantal aanstekelijk swingende composities, zoals 'The Preacher ' ,' Sister Sadie' en 'Filthy McNasty'. Hij werd beïnvloed door een verscheidenheid van stijlen, waaronder gospel, Afrikaanse muziek en Latijns- Amerikaanse muziek . Ook het genre souljazz mocht op zijn belangstelling rekenen. Horace Silver werd op 2 september 1928 geboren in Norwalk, Connecticut als Horace Ward Martin Tavares Silva. Silver's vader, John Tavares Silva, was afkomstig van het eiland Maio, een van de Kaapverdische Eilanden. Zijn moeder kwam uit New Canaan, Connecticut en was van Iers- Afrikaanse afkomst.



Silver begon zijn muzikale loopbaan als tenorsaxofonist, maar verkoos later de pianotoetsen. Zijn  spel op de tenorsaxofoon liet duidelijke invloeden van Lester Young horen. Zijn pianospel was geënt op dat van Bud Powell. Silver werd in 1950 ontdekt in de Sundown Club in Hartford, Connecticut. Stan Getz speelde als gastsolist in deze club en werd begeleid door het trio van Silver. De samenwerking beviel Stan Getz en hij ging met het trio op toernee. De samenwerking ging verder. Getz naam drie composities van Silver op en Silver maakte bovendien met Getz zijn platendebuut en wel met opnamen die als een van de  hoogtepunten in de loopbaan van Stan Getz worden beschouwd The Roost Recordings uit 1951.

In 1951 verhuisde Silver naar New York City, waar hij op maandagavonden werk vond in Birdland. De maandagavond was een avond waarop diverse musici samenkwamen om in informele sfeer met elkaar te jammen. Gedurende datzelfde jaar ontmoette Silver mensen van het Blue Note label. Hij kreeg werk als begeleider en kreeg een contract aangeboden, dat hem tot 1980 aan het label verbond. In New York formeerde hij de Jazz Messengers, een formatie die hij samen met drummer Art Blakey leidde. De samenwerking met Art Blakey resulteeerde in 1952 en 1953 in drie opnamesessies met zijn trio, Blakey op drums en Gene Ramey, Curly Russell of Percy Heath aan de contrabas. De samenwerling met Art Blakey duurde vier jaar. In die periode zagen twee LP's het licht die als hoogtepunten van de hardbopperiode mogen worden beschouwd: A Night at Birdland Vol. 1) met Russell, Clifford Brown en Lou Donaldson; At the Bohemia met Kenny Dorham en Hank Mobley. Daarnaast was Horace Silver in 1954 lid van de Miles Davis All Stars, tijdens de opname van de roemruchte  LP's  Walkin' en Bags Groove.

Vanaf 1956 maakte Silver exclusief opnamen voor het Blue Note label. hij werd geleidelijk aan een vertrouweling van platenbaas Alfred Lion, die hem meer invloed op de productie van de plaatopnamen toestond dan in die tijd te doen gebruikelijk was. Zo overtuigde Silver zijn platenbaas Lion om 'The Preacher' op te nemen. Lion vond het wat ouderwets klinken, maar Silver bleek gelijk te hebben; het nummer werd een van zijn hits. Gedurende zijn jaren bij Blue Note leverde Silver een wezenlijke bijdrage aan de hardbopstijl, waarbij elementen uit de rhythm-and-blues en de gospel met jazz werden gecombineerd. Zijn composities kenmerkten zich door verrassende tempowisselingen en een scala aan muzikale ideeën.  In zijn pianospel wisselde hij met groot gemak van agressief en percussief spel naar romantisch, soms binnen enkele maten. Het leverde hem veel fans op. Tegelijkertijd was zijn hamerend hanteren van herhaling 'funky' , lang voordat die term onder de hipsters in zwang kwam.

Naast de eigen muzikale bijdrage van Horace Silver waren het de nieuwe sterren in zijn formaties die mede het muzikale succes ervan bepaalden. Rijzende sterren als de saxofonisten Junior Cook en Hank Mobley, de trompettist Blue Mitchell en drummer Louis Hayes maakten hun opwachting. De belangrijkste LP's uit die periode zijn 'Horace Silver and the Jazz Messengers'uit 1955, '6 Pieces of Silver' uit 1956 en 'Blowin' the Blues Away' uit 1959, met 'Sister Sadie'. Silver liep er niet mee te koop dat hij het Portugees goed beheerste en evenmin bracht hij zijn muzikale opvoeding ter sprake. Zijn hit uit 1965 'Cape Verdean Blues' is de enige referentie aan zijn jeugd, waarin zijn vader en diens vrienden de traditionele Kaapverdiaanse morna en coladeira speelden. In het interview uit 1964 naar aanleiding van de LP 'Song for My Father'- ofwel Cantiga Para Meu Pai- merkte Silver op: Deze song is van mijn hand, maar hij heeft een smaak die mij aan mijn jeugd doet denken. Enige familieleden, waaronder mijn vader en mijn oom, hadden regelmatig partijtjes met drie of viersnarige instrumenten. Mijn vader speelde viool en gitaar. Het waren gezellige en informele sessiesMaar naast de Kaapverdische muziek beínvloedde ook de bossa nova de muziek van Silver. 'Ik was onder de indruk van het authentieke bossa novaritme. Niet het monotone tick-tick-tick, tick-tick, zoals het vaak wordt gedaan, maar het echte bossa nova gevoel. Dat heb ik in 'Song for My Father' proberen te laten doorklinken.'  Dat klonk door tot in de  zeventiger jaren toen de jazzachtige pop van de groep Steely Dan hun  grootste hit had met 'Rikki, Don't Lose That Number', afgeleid van het basriffje waarmee 'Song for My Father' opent. Silvers vroegste invloeden waren onder andere de boogie-woogie en de blues. Daarnaast had hij een open oor voor Art Tatum, Teddy Wilson, Nat “King” Cole, en Thelonious Monk. Hij citeerde graag werk van andere musici in zijn solo's en in zijn composities. Tijdens zijn samenwerking met Art Blakey maakte hij weinig opnames als de leider van een formatie. Dat veranderde na het vertrek van Blakey in 1956. Silver nam de Jazz Messengers over en gunde de plaats van Art Blakey aan de getalenteerde 18-jarige Louis Hayes.


In 1963 formeerde Silver een nieuwe groep met Joe Henderson op tenorsaxofoon en Carmell Jones op trompet. Toen Carmell Jones naar Europa vertrok, nam Woody Shaw diens plaats in en verving Tyrone Washington saxofonist Joe Henderson. Terwijl zijn populariteit groeide op basis van zijn vorige LP's wijzigde Silver zijn stijl geleidelijk richting funk en soul. Veel van zijn jazzfans haakten af bij LP's als 'The United States of Mind', waarop Silver vocaal te horen was. Ook de meer spiritueel ingestelde LP's konden de goedkeuring van veel fans niet wegdragen. 'Silver 'N Strings Play The Music of the Spheres ' uit 1979 is zo'n LP die slechts naar weinig jazzfans zijn weg vond. Silvers was de laatste musicus die bij Blue Note, voor het label in de zeventiger jaren als een nachtkaars dreigde uit te gaan. in 1981 formeerde hij zijn eigen platenlabels Silveto en Emerald. Beide labels was een kort leven beschoren. Eén LP uit die periode is zeker het vermelden waard: 'Continuity of Spirit' uit 1985 op het Silveto label, en wel vanwege de bijzondere orkestraties.

Uit de hele waslijst van Amerikaanse jazzgrootheden waarmee Horace Silver plaatopnamen heeft gemaaakt  zoals Miles Davis, Sonny Rollins, Stan Getz, Milt Jackson, Kenny Burrell, Jay Jay Johnson, Kenny Clarke, Donald Byrd mag één Nederlandse bijdrage niet onvermeld blijven:  The Cool Voice of Rita Reys (1956, Columbia). De muzikale invloed van Horace Silver is groot geweest. De pianisten Ramsey Lewis, Bobby Timmons en Les McCann zijn in hun stijl duidelijk schatplichtig aan Horace Silver. Maar de Blue Note-opnamen uit het midden van de vijftiger jaren, met of zonder Blakey, zijn nog steeds zeer het beluisteren waard.

Bijdrage: C.P. Vincentius


Reacties

Populaire posts van deze blog

Victor Kaihatu 1939 - 2014

Victor Kaihatu, een van de bekendste contrabassisten in Nederland is begin mei van dit jaar overleden. Hij werd in 1939 in Java geboren en was een van de Indische Nederlanders, zoals b.v. de gebroeders Pronk, die de bebop een warm hart toedroegen. Hij was van Molukse afkomst. In het begin van zijn carrière, begin jaren zestig, vormde hij samen met zijn broer Ferry de indorockformatie The Emeralds, waar de broers een aantal hits, zoals 'Memories' mee scoorden. Ook zal zijn naam verbonden blijven aan het krontjong ensemble, dat hij jarenlang leidde. Victor Kaihatu heeft bij een groot aantal uiteenlopende jazzformaties gespeeld. Vanaf begin jaren zestig tot midden jaren zeventig was hett vooral avant-gardejazz wat de klok sloeg. Zo maakte hij in de loop der jaren deel uit van de combo's van Nedley Elstak en Pierre Courbois en speelde hij later vier jaar bij Loek Dikker en bij het Willem Breuker kwartet. Het Misha Mengelberg kwartet ( met naast Mengelberg Piet Noordijk, Han B

CD: Mark Wade Trio - Event Horizon

Hoewel al twintig jaar actief, nu pas is er het debuutalbum van Mark Wade. Het was het wachten waard! Het album Event Horizon van het Mark Wade Trio is een genot om naar te luisteren. Basis Mark Wade, drummer Scott Neuman en pianist Tim Harrison hebben een puik album afgeleverd. De ritme sectie gidst je strak en soms verrassend door het album met op en top jazz melodielijnen van de piano. De ervaring van Wade spat er van af, eerder was hij actief voor gelouterde jazzmuzikanten als James Spaulding, Peter Eldridge en Don Byron. Het in eigen beheer uitgebrachte album bevat naast de cover 'If I only had a brain' nog acht eigen composities van Wade. Luister hier naar een aantal nummers van de cd of kijk voor meer informatie op: www.markwademusicny.com

Charlie Parker, 12 maart 1955

Het is 60 jaar geleden dat Charlie Parker overleed, na een leven vol van fantastische, vernieuwende muziek, maar ook van excessen.   Het was te laat, toen dokter Robert Freymann op de avond van 12 maart 1955 naar het luxueuze Stanhope Hotel in New York werd geroepen. De patiënt was al overleden. In een fauteuil voor het televisietoestel lag Charlie 'Bird' Parker. De doodstrijd van de saxofonist had drie dagen geduurd. Al die tijd lag hij in het appartement van de rijke Baronesse de Koenigswarter. Bij aankomst kon de arts alleen de dood constateren en  de lijkwagen oproepen. In het laatste maanden voor zijn overlijden was Parker lichamelijk een wrak. Alcohol, heroïne en pepmiddelen hadden hun tol geëist.  In de pathologische afdeling van het ziekenhuis schatte men zijn leeftijd tussen 50 en 60 jaar. Feitelijk werd Parker slechts 34 jaar. Zijn excessieve levensstijl had hem gesloopt. Anderzijds had juist zijn extreme stijl van musiceren hem tot een van de topmusic