Wanneer er één persoon is op
wie het oude New Orleansnummer 'Didn't
He Ramble 'van toepassing is, dan is het wel de zanger Herb Jeffries. Na zijn
hit 'Flamingo' met de band van Duke Ellington, begin veertiger jaren vorige
eeuw, kan geen jazzliefhebber meer om deze kleurrijke figuur heen. Als zanger
verdiende hij zijn sporen bij de orkesten van Erskine Hawkins, Earl Hines en
Blanche Calloway. Maar naast zijn zang was Herb Jeffries in de zwarte
gemeenschap van de dertiger jaren bekend als 'The Bronze Buckaroo', ofwel de
eerste zingende ster in cowboyfilms, waarin uitsluitend zwarte Amerikanen
figureerden.
Zijn loopbaan beslaat ruim zeventig jaar, waarin Herb Jeffries
zowel film, televisie, nachtcluboptredens als plaatopnamen aan het Amerikaanse
culturele erfdeel toevoegde. Toen de man op 25 mei 2014 in een ziekenhuis in
West Hills, Californië zijn laatste adem uitblies, werd algemeen aangenomen dat
hij ouder dan honderd jaar was. Zelf hield hij de mythe in stand 111 jaar te
zijn, al zette zijn vriend en biograaf Raymond Strait daar de nodige
vraagtekens bij. Herb Jeffries placht te overdrijven. Leonard Feather's
Encyclopedia houdt het op 1916 en die datum lijkt mij bij benadering de meest
betrouwbare.
Met zijn forse gestalte en
kaken leek Jeffries de aangewezen figuur om de zwarte tegenhanger te worden
voor de populariteit van blanke zingende cowboys als Gene Autry en Roy Rogers.
In de tijd van de stomme film was het de zwarte acteur Bill Pickett die als
rodeostar enige aandacht trok, maar een zwarte cowboyheld met Stetson en
zwaaiende revolvers bracht een nieuw fenomeen tot leven.
Soms stond hij op de affiches
als Herbert Jeffrey, van low budget films als: 'Harlem on the Prairie,' 'Rhythm
Rodeo,' 'Two-Gun Man from Harlem,' 'The
Bronze Buckaroo' en 'Harlem Rides the Range.'
In deze films speelde hij vaak de rol van Bob Blake, een man die zowel
de zang als de rechtvaardigheid in ruime mate aandacht gaf. De achtergrondzangers in deze
rolprenten waren The Four Blackbirds, ook
bekend als The Four Tones. Voor de bijrollen recruteerde Herb Jeffries zwarte
acteurs die onder meer in Tarzan films hadden gefigureerd. Paardrijden had Herb Jeffries
op de boerderij van zijn grootvader in Port Huron, Michigan geleerd. In zijn
jeugd waren de films van Tom Mix en Buck Jones favoriet bij de jonge Herb.
Jarenlang trachtte hij tevergeefs om sponsors te vinden voor cowboyfilms met
zwarte acteurs.
Uiteindelijk kreeg hij gehoor bij producer Jed Buell, de man die eind dertiger jaren furore maakte met een westernmusical waarin uitsluitend dwergen speelden,'The Terror of Tiny Town' uit 1938. Buell aarzelde eerst, omdat Herb Jeffries een te lichte huidskleur zou hebben. 'Ik vroeg hem, wat wil je, een vent die kan paardrijden, acteren en zingen of wil je alleen iemand die gekleurd is?' , vertelde Jeffries in 2003 aan de Washington Post. 'Toen maakte ik Buell attent op de film 'The Good Earth,’ waarin Paul Muni en Luise Rainer een rol als Chinese boeren vertolkten.' 'Ik daagde hem uit: Maak me zo zwart als je wilt en ik zal mijn hoed strak op mijn kop houden, zodat niemand mijn haar ziet. ' Uiteindelijk zei Buel ja tegen het plan. Geen van beiden had illusies omtrent de kwaliteit van de films. Vaak werd de plot van goedkope westerns met blanke acteurs gevolgd. Terugkijkend noemde Herb Jeffries deze films: “the first bunch of C-minus westerns,” hoewel ze in de tachtiger jaren bijdroegen aan een hernieuwde belangstelling voor zijn carrière. Als resultaat van die hernieuwde belangstelling zong hij in 1995 op de cd 'The Bronze Buckaroo (Rides Again)' waarin hij 'I'm a Happy Cowboy' en andere songs van zijn oude films opnieuw ten gehore bracht.
Uiteindelijk kreeg hij gehoor bij producer Jed Buell, de man die eind dertiger jaren furore maakte met een westernmusical waarin uitsluitend dwergen speelden,'The Terror of Tiny Town' uit 1938. Buell aarzelde eerst, omdat Herb Jeffries een te lichte huidskleur zou hebben. 'Ik vroeg hem, wat wil je, een vent die kan paardrijden, acteren en zingen of wil je alleen iemand die gekleurd is?' , vertelde Jeffries in 2003 aan de Washington Post. 'Toen maakte ik Buell attent op de film 'The Good Earth,’ waarin Paul Muni en Luise Rainer een rol als Chinese boeren vertolkten.' 'Ik daagde hem uit: Maak me zo zwart als je wilt en ik zal mijn hoed strak op mijn kop houden, zodat niemand mijn haar ziet. ' Uiteindelijk zei Buel ja tegen het plan. Geen van beiden had illusies omtrent de kwaliteit van de films. Vaak werd de plot van goedkope westerns met blanke acteurs gevolgd. Terugkijkend noemde Herb Jeffries deze films: “the first bunch of C-minus westerns,” hoewel ze in de tachtiger jaren bijdroegen aan een hernieuwde belangstelling voor zijn carrière. Als resultaat van die hernieuwde belangstelling zong hij in 1995 op de cd 'The Bronze Buckaroo (Rides Again)' waarin hij 'I'm a Happy Cowboy' en andere songs van zijn oude films opnieuw ten gehore bracht.
Over zijn achtergronden mocht
Herb Jeffries graag fabuleren. Soms claimde hij dat hij in werkelijkheid
Umberto Alejandro Balentino heette en dat zijn moeder Iers was en zijn vader
Siciliaans en van gemengd ras.
In 2008 vertelde hij aan een
journalist van The Atlanta Journal-Constitution over zijn afkomst. 'Ik heb iets
van alle kleuren, net als iedereen. Wanneer we allemaal 10 of 15 generaties
terug gaan, weten we niet meer wat we in ons dragen. Ik denk niet dat er een
persoon die rond de Middellandse zee geboren is, die geen Moors bloed in zijn
aderen heeft. Ik heb Siciliaans bloed en heb Moors bloed. Ik ben kleurling en
ik hou ervan. Ik heb het recht om mijzelf te indentificeren zoals ik wil.
Wanneer iemand het niet zint, wat menen ze dan te gaan doen? Mijn carrière
kapotmaken?'
Jeffries heeft zijn vader nooit
gekend. Hij werd opgevoed door zijn moeder. Deze runde een pension, waar veel
zangers en andere mensen uit de theaterwereld woonden. Waarschijnlijk heeft
deze introductie tot de showbusiness Jeffries geïnspireerd om in de nachtclubs
en ballrooms van Detroit op te gaan treden. In 1933, voegde hij zich bij
pianist Earl “Fatha” Hines en diens orkest tijdens de Chicago World’s Fair en
bleef daarna twee jaar op toernee met de band.
Aansluitend zette hij alles op
alles om carrière te maken in Hollywood, als acteur, schrijver en
liedjesschrijver. In de cowboyfilms voerde hij de meeste stunts zelf uit. Toen
de belangstelling voor zwarte cowboyfilms tanende was, ging hij terug naar
Detroit. Hij meldde zich bij Duke Ellington in een Cadillac met stierenhoorns
op de motorkap. Om zoveel visueel geweld kon Ellington niet heen en hij nodigde
Jeffries uit om bij zijn band te zingen. Kort daarop, geaffichieerd als The
Bronze Buckaroo, werd hij de eerste mannelijke vocalist bij de band.
Met de Ellington band nam hij
in de vroege veertiger jaren diverse nummers op, zoals 'Flamingo,''Jump For
Joy,' 'You, You Darling' en 'Brown Skin Gal in a Calico Gown.' In Los Angeles
trad hij ook op in musical van Ellington over racisme 'Jump For Joy,' met
Dorothy Dandridge. Filmacteur John Garfield raadde aan zijn huid donkerder te
maken, omdat Jeffries te blank afstak tegen Dorothy Dandridge. 'Toen ik
zwartgemaakt op het toneel verscheen,' vertelde Jeffries, 'werd Ellington
furieus.' Waarop probeer je te lijken- Al Jolson? Ik probeerde het uit te
leggen, maar Ellington stormde naar de producers. Ik heb me daarna nooit meer
zwart gemaakt.'
Na zijn militaire diensttijd
tijdens WOII, bleef Jeffries ongeveer tien jaar in Frankrijk en trad in diverse
clubs op, zowel in Parijs als aan de Riviera. Daarna vestigde hij zich begin
zestiger jaren in Los Angeles en bleef actief als zanger in clubs, op
cruiseboten en in theaters, meestal met Ellington repertoire. Ook trad hij
diverse malen op in televisiseries zoals
'Hawaii Five-O' en 'The
Virginian.' Hij had zelfs in 1977 een
bijrol in een echte western met Jack Palace
in 'Portrait of a Hitman'. De herontdekking van zijn oude films
gedurende de tachtiger jaren deed de interesse in de rol van zwarte cowboys
herleven. Hij werd als commentator aangezocht. In 2004 viel hem de eer te beurt
te worden toegelaten tot de Hall of Great Western Performers in Oklahoma.
Herb Jeffries was de Oosterse religies zeer toegenegen. Hij mediteerde elke ochtend. In zijn woelig aards bestaan consumeerde hij vijf huwelijken, waaronder een met de exotische danseres Tempest Storm, die hij in 1967 regisserde in de sexploitation horror film 'Mundo Depravados.' Zelfs aan de Westkust van de Verenigde Staten viel de stilte op, die zijn verscheiden met zich bracht.
Bijdrage: C.P. Vincentius
Reacties
Een reactie posten