De grote opmars van het Hammond orgel in de jazz begon na de Tweede Wereldoorlog. Na de achteraf gezien toch wat kneuterige pogingen van Jackie Davis, met onder meer The Cuckoo Waltz, viel het instrument als snel in handen die meer gevoel voor swing hadden. Milt Buckner liet onder meer bij Lionel Hampton horen dat de Hammond uitstekend past in een band die op swing en jive is gericht. Wild Bill Davis bracht vrijwel dezelfde boodschap maar dan bij de bigband van Duke Ellington. Bill Doggett bediende via zijn orgel het rhythm and blues circuit. Het was Jimmy Smith die hardbop van midden jaren vijftig de heftig swingende en boppende vertolking gaf, welke als voorbeeld diende voor een keurig Beiers meisje uit München, Barbara Dennerlein.
De kwalificatie, de Orgeltornado uit München, werd haar toegevoegd na haar eerste televisieoptreden in 1982 en heeft sindsdien als zichzelf bevestigende voorspelling gewerkt. Op dit moment is Barbara Dennerlein in Europa een van de grootsten op de Hammond B3 en kan zij de vergelijking met die andere Europese organiste, Rhoda Scott, glansrijk doorstaan. Barbara Dennerlein werd in 1964 in München geboren. Zij maakte op elfjarige leeftijd kennis met een eenvoudig electronisch orgel. Na anderhalf jaar lessen op een electronisch orgel met twee toetsenborden en baspedalen, studeerde zij op eigen kracht verder verder. Op vijftienjarige leeftijd speelde Barbara voor het eerst in een jazzclub. Ze formeerde haar eigen combo's, waarbij ze vaak beduidend jonger was dan haar medemusici. Vaak werkte ze samen met musici die qua uitvoering veel meer ervaring hadden.
Toen haar derde plaat in 1985 verscheen, de LP Bebab, was dat op haar eigen label. Voor de LP Take Off ontving zij in 1995 de 'Preis der deutschen Schallplattenkritik' Later datzelfde jaar volgde de Jazz Award voor diezelfde LP, vanwege het feit dat 'Take Off' enkele maanden achtereen nummer een stond als de best verkopende LP in Duitsland. Waar is dit succes, dat tot nu toe voortduurt, op terug te voeren? Allereerst op een intensieve en technisch briljante beheersing van de Hammond B3 en wat daar aan synthesizers en andere electronica aan te koppelen valt. Voorts is het de stijl, die in het begin te herleiden was naar die van Jimmy Smith, maar die intussen van hardbop naar postbop en de aanverwante freejazz tendeert. In de afgelopen jaren heeft Dennerlein getoerd, dan wel platen gemaakt, met avant-gardisten als Ray Anderson, Randy Brecker, Dennis Chambers, Roy Hargrove, Mitch Watkins, en Jeff 'Tain' Watts. Het zijn zonder uitzondering platen met een hoog swinghalte, vol technische hoogstandjes maar vooral een exposé van Dennerleins muzikaliteit en haar vermogen om te improviseren.
Naast platen voor haar eigen label maakte ze drie platen voor Enja Records en drie voor het roemruchte Verve-label. Op haar eerste LP verschenen onder meer vier eigen composities en ook op andere platen vormt eigen werk onderdeel van het repertoire. Haar composities variëren van relatief eenvoudig bluesgeoriënteerd werk tot romantische ballads of uptempo nummers met elementen uit latinjazz, hardbop, funk en swing. De snelle tempo's en de ritmische figuren die zij in haar improvisaties gebruikt, vereisen vaak razendsnel voetpedaalwerk. Zowel maatwisseling als harmonische wisselingen zijn kenmerkend voor haar spel.
Haar optredens zijn afwisselend, dan weer met een kwintet daar weer solo. Ze heeft verbindingen met MIDI ingebouwd in de voetpedalen, zowel als in de toetsen van de toetsenborden van haar orgel, zodat ze sythesizers en samplers direct aan haar spel kan toevoegen. Naast die meer technische verruiming van haar muzikale blikveld is er ook het kerkorgel dat sinds 1994 op haar aandacht mag rekenen. In 2002 nam ze de eerste van drie platen met kerkorgelmuziek op. Dat resulteerde in: Spiritual Movement No.1 in 2002, daarna Spiritual Movement No. 2 (live at Kaiser William Memorial Church in Berlin) in 2008 en Spiritual Movement No. 3 (live 2008 concert op het Rieger orgel van de Stadtpfarrkirche in Fehring, Austria, met gitarist Edi Köhldorfer) in 2012. Daarnaast nam ze deel aan projecten met symfonieorkesten, zoals Change Of Pace, met het Munich Philharmonic Orchestra uit 2007.
De Hammond B3 wordt sinds 1983 niet meer gebouwd. Elk instrument was het resultaat van handarbeid. De klank is bijzonder, toonvorming ontstaat op elektromagnetische wijze. Maar ook de klank van een pijporgel in een kerk of een concertzaal mag al bijna achttien jaar op de interesse van Dennerlein rekenen. Haar eigen Hammond is al meer dan vijftig jaar oud. Bij het transport wordt ze geholpen door een technicus. Ze is vertrouwd met de klassieke jazzpodia zoals de Blue Note in New York of Ronnie Scott’s Club in Londen, maar ook de internationale jazzfestivals zoals Montreal, Vancouver, Toronto, Edmonton, Victoria, Pori, Molde, Arhus, Kortrijk, Vitoria, Berlin, Frankfurt, Leverkusen en het North Sea Jazzfestival hebben Dennerlein op hun podia gehad. Intussen is ze bijna vijftig jaar en heeft ze haar plaats in de top van de internationale jazz gevonden.
Bijdrage: C.P. Vincentius
De kwalificatie, de Orgeltornado uit München, werd haar toegevoegd na haar eerste televisieoptreden in 1982 en heeft sindsdien als zichzelf bevestigende voorspelling gewerkt. Op dit moment is Barbara Dennerlein in Europa een van de grootsten op de Hammond B3 en kan zij de vergelijking met die andere Europese organiste, Rhoda Scott, glansrijk doorstaan. Barbara Dennerlein werd in 1964 in München geboren. Zij maakte op elfjarige leeftijd kennis met een eenvoudig electronisch orgel. Na anderhalf jaar lessen op een electronisch orgel met twee toetsenborden en baspedalen, studeerde zij op eigen kracht verder verder. Op vijftienjarige leeftijd speelde Barbara voor het eerst in een jazzclub. Ze formeerde haar eigen combo's, waarbij ze vaak beduidend jonger was dan haar medemusici. Vaak werkte ze samen met musici die qua uitvoering veel meer ervaring hadden.
Toen haar derde plaat in 1985 verscheen, de LP Bebab, was dat op haar eigen label. Voor de LP Take Off ontving zij in 1995 de 'Preis der deutschen Schallplattenkritik' Later datzelfde jaar volgde de Jazz Award voor diezelfde LP, vanwege het feit dat 'Take Off' enkele maanden achtereen nummer een stond als de best verkopende LP in Duitsland. Waar is dit succes, dat tot nu toe voortduurt, op terug te voeren? Allereerst op een intensieve en technisch briljante beheersing van de Hammond B3 en wat daar aan synthesizers en andere electronica aan te koppelen valt. Voorts is het de stijl, die in het begin te herleiden was naar die van Jimmy Smith, maar die intussen van hardbop naar postbop en de aanverwante freejazz tendeert. In de afgelopen jaren heeft Dennerlein getoerd, dan wel platen gemaakt, met avant-gardisten als Ray Anderson, Randy Brecker, Dennis Chambers, Roy Hargrove, Mitch Watkins, en Jeff 'Tain' Watts. Het zijn zonder uitzondering platen met een hoog swinghalte, vol technische hoogstandjes maar vooral een exposé van Dennerleins muzikaliteit en haar vermogen om te improviseren.
Naast platen voor haar eigen label maakte ze drie platen voor Enja Records en drie voor het roemruchte Verve-label. Op haar eerste LP verschenen onder meer vier eigen composities en ook op andere platen vormt eigen werk onderdeel van het repertoire. Haar composities variëren van relatief eenvoudig bluesgeoriënteerd werk tot romantische ballads of uptempo nummers met elementen uit latinjazz, hardbop, funk en swing. De snelle tempo's en de ritmische figuren die zij in haar improvisaties gebruikt, vereisen vaak razendsnel voetpedaalwerk. Zowel maatwisseling als harmonische wisselingen zijn kenmerkend voor haar spel.
Haar optredens zijn afwisselend, dan weer met een kwintet daar weer solo. Ze heeft verbindingen met MIDI ingebouwd in de voetpedalen, zowel als in de toetsen van de toetsenborden van haar orgel, zodat ze sythesizers en samplers direct aan haar spel kan toevoegen. Naast die meer technische verruiming van haar muzikale blikveld is er ook het kerkorgel dat sinds 1994 op haar aandacht mag rekenen. In 2002 nam ze de eerste van drie platen met kerkorgelmuziek op. Dat resulteerde in: Spiritual Movement No.1 in 2002, daarna Spiritual Movement No. 2 (live at Kaiser William Memorial Church in Berlin) in 2008 en Spiritual Movement No. 3 (live 2008 concert op het Rieger orgel van de Stadtpfarrkirche in Fehring, Austria, met gitarist Edi Köhldorfer) in 2012. Daarnaast nam ze deel aan projecten met symfonieorkesten, zoals Change Of Pace, met het Munich Philharmonic Orchestra uit 2007.
De Hammond B3 wordt sinds 1983 niet meer gebouwd. Elk instrument was het resultaat van handarbeid. De klank is bijzonder, toonvorming ontstaat op elektromagnetische wijze. Maar ook de klank van een pijporgel in een kerk of een concertzaal mag al bijna achttien jaar op de interesse van Dennerlein rekenen. Haar eigen Hammond is al meer dan vijftig jaar oud. Bij het transport wordt ze geholpen door een technicus. Ze is vertrouwd met de klassieke jazzpodia zoals de Blue Note in New York of Ronnie Scott’s Club in Londen, maar ook de internationale jazzfestivals zoals Montreal, Vancouver, Toronto, Edmonton, Victoria, Pori, Molde, Arhus, Kortrijk, Vitoria, Berlin, Frankfurt, Leverkusen en het North Sea Jazzfestival hebben Dennerlein op hun podia gehad. Intussen is ze bijna vijftig jaar en heeft ze haar plaats in de top van de internationale jazz gevonden.
Bijdrage: C.P. Vincentius
Reacties
Een reactie posten