"Wanneer we samen spelen, lijkt het of twee mensen zingen,' vertelde pianist Keith Jarrett over de 47 jaar dat contrabassist Charlie Haden zijn muzikale compagnon was. Hij deed die uitspraak ter gelegenheid van het verschijnen van 'Last Dance' de cd van het duo, die eerder dit jaar het licht zag. Zijn stijl was niet discreet, hij was geen begeleider die trouw de akkoordenschema's volgde. Daar was zijn carrière in de jazz ook niet naar. Die carrière had een, althans voor een jazzmusicus van de avant-garde, wat exotische start. Hij was het jodelende knaapje Cowboy Charlie in de Haden Family hillbilly band en hij zou dat tot zijn vijftiende blijven.
In de jaren
daarop trad Haden in 1959 toe tot het kwartet van avant-gardist Ornette
Coleman. Ornette Coleman was in die dagen bezig een nieuw manier van
improviseren te ontwikkelen, een die constant en alert moduleren van de
harmonische structuur en de thema's van de te spelen nummers vroeg. Charlie
Haden had een warme, ronde en traditionele klank en tegelijkertijd een meer
instinctief dan analyserend inzicht van de melodie. De moderne speltechniek
voor de contrabas had op dat moment niet zijn voorkeur. Die kwaliteiten, en het
gemak waarmee hij op de revolutionaire methoden van Ornette Coleman inspeelde,
maakten hem later in zijn carrière favoriet bij veel musici, uiteenlopend in
stijl van Don Cherry, Yoko Ono, Pat Metheny en Diana Krall. Hij toonde zich daarnaast
een bandleider met karakter, originaliteit en onafhankelijkheid.
Charlie Haden werd op 6 augustus 1937 geboren in
Shenandoah, Iowa. Na de muzikale jeugd bij zijn familie begon hij de contrabas
te spelen, geholpen door een oudere broer. Zijn zangcarrière eindigt na een
aanval van polio. De ommekeer van country richting jazz volgde, toen Haden in
1951 Charlie Parker in Omaha hoorde spelen. De teenager vond allereerst werk
bij de countrygitarist Hank Garland, een musicus die de jazz een warm hart
toedroeg. Ze traden op in de televisieshow The Ozark Jubilee. Die optredens bleken
voor Haden de laatsten in de countrymuziek, voor hij naar Los Angeles verhuisde
en zijn studie begon aan het Westlake College of Music. Daar speelde hij met musici
als Art Pepper, de Canadese pianist Paul
Bley en de hardbop pianist Hampton Hawes.
Paul Bley boekte met veel lef de 28jarige Ornette Coleman met
zijn bijzondere manier van fraseren en aparte opvattingen over melodie voor een
seizoen bij de Hillcrest Club, Los Angeles. Haden was van de partij. Ornette
Coleman koos Haden voor de opnamen van 'The Shape of Jazz to Come', in 1959 een
mijlpaal in Ornette's carrière. Ook was Haden bij het eerste optreden van de
band van Coleman in New York en speelde hij op de navolgende LP's van Coleman,
zoals 'Change of the Century',' This is Our Music', en de dubbelkwartetopnamen
van 'Free Jazz'.
In 1966 verhuisde Haden naar New York in eerste instantie
om er free-lance werk te vinden. Een jaar later voegde hij zich opnieuw bij
Ornette Coleman, maar hij speelde ook bij het kwartet van pianist Keith
Jarrett, wiens ster op dat moment rijzende was, met saxofonist Dewey Redman en
drummer Paul Motian. In 1969 presenteerde Charley Haden samen met componiste
Carla Bley het Liberation Music Orchestra, een reactie op Amerikaanse
oorlogsbemoeienis in Vietnam en Cambodia. Dit orkest had een repertoire van
protestliederen, zoals Haden's ´Song for Che´ en Coleman's ´Lonely Woman´. Een
concertuitvoering van dit repertoire leidde in 1971 in Portugal tot de
arrestatie van Haden, omdat hij ´Song for Che´ opdroeg aan de rebellen in
Angola en Mozambique. Het orkest liet steeds opnieuw van zich horen; in 1982
tegen de buitenlandse politiek van Ronald Reagan, in 1989 tegen George Bush Sr.
en in 2004 tegen de oneerlijke uitslag van de presidentsverkiezingen ten gunste
van George W. Bush.
Gedurende het midden van de jaren zeventig bleef Haden
werken bij de formaties van Keith Jarrett, hetgeen resulteerde in LP's als ´Fort
Yawuh´ uit 1973 en ´Death and the Flower´ uit 1975. Terugkijkend vond Haden het
een van de meest bevrijdende kleine formaties uit die periode.
In 1976 werd hij de hoeksteen van de formatie Old and New
Dreams, een eerbetoon aan het Ornette Coleman Quartet, met Dewey Redman op
saxofoon en Don Cherry op trompet. In 1982 hield hij zich met drie
uiteenlopende activiteiten bezig. Hij werd achtereenvolgens leider van de
jazzafdeling van het California Institute of the Arts, maakte de tweede LP van
het Liberation Music Orchestra, The Ballad of the Fallen, en werkte zowel met
de Noorse saxofonist Jan Garbarek als met de Braziliaanse gitarist Egberto
Gismonti. Met het ten tonele voeren van de formatie West, met saxofonist Ernie
Watts en pianist Alan Broadbent in 1986 keerde Haden terug naar de klassieke
songs die hij als kind had gehoord en naar de soundtracks van film noir, die
zijn muziek met een schemerig soort nostalgie vervulde. Tijdens het Montreal Jazz
Festival in 1989 waren er acht concerten te zijner ere, onder meer duo´s met de
gitaristen Pat Metheny en Jim Hall en de pianist Hank Jones. Met de LP Beyond
The Missouri Sky, samen met Metheny, won hij in 1997 een Grammy, een van de
drie uit zijn loopbaan. Tot in het midden van jaren negentig maakte hij opnamen,
onder meer met de saxofonisten Joe Lovano en Michael Brecker, zangeres Abbey
Lincoln en de gitarist John Scofield.
Op de retrospective cd Rambling Boy uit 2008, speelden zijn
vrouw en musicus Ruth Cameron en hun kinderen mee. Een film van deze opnamen
volgde. Een van de laatste hoogtepunten van de loopbaan van Charlie Haden was
het optreden in 2009 van het Liberation Music Orchestra op het Meltdown
Festival in Londen. Muziek van Ornette Coleman werd gemixt met die van David
Bowie en Samuel Barber. Charlie Haden droeg tijdens dat concert zijn muziek op
aan een Amerika dat zowel de dromen van Martin Luther King als de majesteit van
het Vrijheidsbeeld waard is.
Het was in de periode dat de polio die zijn jeugd had
bepaald, opnieuw opspeelde. Het post polio syndroom bepaalde in toenemende mate
zijn resterende jaren. Charlie Haden stierf op 11 juli 2014. Hij werd 76 jaar.
Bijdrage: C.P. Vincentius
Reacties
Een reactie posten