Op 25 november 2013 overleed drummer Chico Hamilton, een
bandleider die vooral in de cooljazz een wezenlijk bijdrage heeft geleverd. Hij
werd 92 jaar.
Als bandleider naam hij meer dan zestig platen op en
verscheen hij in films en schreef mee aan filmscores. In oktober 2013 voltooide
hij zijn laataste cd "Inquiring Minds" met zijn Euphoria ensemble. Deze
cd zal in het volgend voorjaar officieel worden uitgebracht. Hamilton had een
goed oor voor aankomend talent. Latere topartiesten zoals de gitaristen Jim
Hall,Gabor Szabo en Larry Coryell, de saxofonisten Eric Dolphy en Charles Lloyd
en bassist Ron Carter maakten deel uit van de diverse formaties onder zijn
leiding.
Het zat er al vroeg in bij Chico Hamilton. Hij werd 1921 geboren in Los Angeles. De highschoolband waarin hij speelde had onder meer de saxofonisten Dexter Gordon, Illinois Jacquet, Buddy Colette, trompettist Ernie Royal en bassist Charles Mingus in de gelederen. Daar kreeg hij ook de bijnaam Chico, in verband met zijn geringe grootte. In de jaren veertig werkte hij bij Slim Gaillard, met wie hij ook zijn eerste plaatopnamen maakte. In die periode was hij de vaste drummer in de club van Billy Berg's in Los Angeles. Al vroeg in zijn loopbaan was hij betrokkken bij het fenomeen film. Zo trad hij op in de film 'You'll Never Get Rich' uit 1941, als lid van de begeleidingsband van Fred Astaire. Hij leverde ook een bijdrage aan de soundtrack van de Bing Crosby en Bob Hope film 'Road to Bali'. Van 1942 tot 1946 was hij in militaire dienst. Andere werkgevers na die periode waren onder meer Jimmy Mundy, Slim & Slam, T-Bone Walker, Duke Ellington, Charlie Barnet, Billy Eckstine, Nat King Cole, Sammy Davis Jr., Lionel Hampton en Count Basie. Hij speelde mee bij Billie Holiday tijdens haar Carnegie Hall Concert en op de LP Lady Sings the Blues, beide in 1956. Ook werkte hij in 1946 voor een korte periode bij Lester Young. Van 1948 tot 1955 toerde hij als begeleider van zangeres Lena Horne. Tussen de toernees door deed hij studiowerk en speeelde in diverse bands in Los Angeles.
Zodoende kwam hij in 1952 in contact met baritonsaxofonist
Gerry Mulligan. Hamilton's subtiele en creatieve drumstijl vormde de basis voor Mulligan's vernieuwende
pianoloze kwartet met trompettist Chet Baker. Dit kwartet was de toetsteen en
de mijlpaal voor de zachtaardige en lyrische West Coastjazz. Het spel van Chico
Hamilton contrasteerde wezenlijk van de harde en agressieve hard-bopstijl van
EastCoast drummer Art Blakey.
Voor veel jonge drummers vormde Hamilton een
inspiratiebron, zoals voor Charlie Watts, de drummer van The Rolling Stones.
Toen deze een opname van het Gerry Mulligan Quartet hoorde, was hij verkocht. 'Chico Hamilton speelde op de eerste plaat die ik kocht. Ik
kan eigenlijk niet precies aangeven, hoe die stijl me aansprak. Misschien lag
het in de manier waarop de brushes werden gebruikt,' verklaarde Charlie Watts
tijdens een interview voor de de documentaire "Chico Hamilton: Dancing to
a Different Drummer". Charlie Watts trad ook als gastmusicus aan op Chico
Hamilton's cd 'Forestorn' uit 2001.
Zijn loopbaan als bandleider begonn Chico Hamilton in 1955. Hij nam zijn eerste
langspeelplaat op voor het label Pacific Jazz, met bassist George Duvivier en
gitarist Howard Roberts. Opmerkelijk was dat de drie musici eerder als elkaar
aanvullende solisten dan als ritmesectie speelden. Later in hetzelfde jaar
formeerde Hamilton een ongebruikelijk geïnstrumenteerd kwintet dat
kamermuziekjazz speelde. Deze band, met cellist Fred Katz, fluitist Buddy Collette, bassist Carson
Smith en gitarist Hall, werd een van de meest invloedrijke formaties van de
West Coast Jazz. In 1957 maakte de groep, intussen met fluitist Paul Horn en
gitarist John Pisano, een gastoptreden in de film "Sweet Smell of Success,"
met Hollywoodsterren Burt Lancaster en Tony Curtis. De band verzorgde een
bijzonder mooi optreden, dit keer met Eric Dolphy op fluit, in de Newport Jazz
Festival documentaire "Jazz on a Summer's Day" uit 1960. In 1961
speelde Charles Lloyd tenorsax en was de gitarist van het kwintet Gabor Szabo.
Toen veranderde Hamilton de succesformule en verving hij de cello door een
trombone. Het totaalgeluid van de band werd hierdoor meer bluesy en en
tendeerde richting hardbop. Met deze formatie maakte Chico Hamilton opnamen
voor de labels Impulse, Columbia en Soul Jazz. Naast de band en de optredens vormde Hamilton in het midden
van de zestiger jaren een bedrijf dat muziek voor films en commercials
produceerde. Zo schreef hij in 1967 de muziek voor de eerste Engelstalige film
van Roman Polanski,"Repulsion." Ook componeerde hij de
herkenningsmelodie van de TV-serie "The Gerald McBoing-Boing Show."
Door de jaren heen had Hamilton diverse successen die het
goed deden op de dansvloer zoals zijn herkenningsmelodie
"Conquistadors" van het Impulse album El Chico uit 1960 en het Braziliaans
getinte "Strut" van het Elektra album Nomad uit 1980. Deze waren
indertijd vooral in Engeland populair.
Hij bleef in die periode diverse groepen leiden en speelde
muziek die, dan weer naar avant garde, dan weer naar hardbop, dan weer naar
fusion neigde. Daarbij bleef hij jong talent ontdekken en stimuleren, Larry
Coryell, Steve Potts, Arthur Blythe, en Steve Turre (verrassenderwijs op bas)
vonden mede door Chico Hamilton hun
plaats aan het jazzfirnament.
In 1987 was Hamilton een van de oprichters van de
jazzfaculteit van New School University. Tot zijn studenten behoorden John
Popper van de groep Blues Traveler en Eric Schenkman van The Spin Doctors. Ook
formeerde hij in 1987 een nieuw band die hij
Euphoria noemde.
Hij ondernaam lange toernees en maakte opnames voor het
onafhankelijke label Joyous Shout!, onder nadere vier platen om in 2006 zijn
85ste verjaardag te vieren. Zelf zei Hamilton in 2009 in een interview: 'Ik heb de
drums altijd als een melodisch instrument gezien, niet als een percussief. Ik
heb van dat idee uitgaande mijn stijl ontwikkeld. Misschien geen harde, maar
wel de mijne.'
Bijdrage: C.P. Vincentius
Reacties
Een reactie posten