Doorgaan naar hoofdcontent

Southern Syncopated Orchestra, pioniers van de jazz in Engeland [LONGREAD]


Het culturele leven in Londen heeft altijd een cosmopolitische inslag gehad. De functie van hoofdstad, niet alleen van Groot-Brittanië, maar zeker ook van het complete Britse wereldimperium heeft daar in het verleden en tot in het heden toe aan bijgedragen. De geschiedenis van jazz is vaak gefocused op Amerika en op New Orleans, maar in 1919 - in hetzelfde jaar dat in Amerika de eerste jazzopname uitkwam- veroverde het Southern Syncopated Orchestra Londen en kort daarop Groot-Brittanië. In maart 1919 organiseerde de Engelse theateragent André Charlot optredens voor het Southern Syncopated Orchestra in Londen. Het orkest was gecontracteerd voor twee optredens van twee uur elk dag in de Philharmonic Hall, Great Portland Street, Londen van 4 juli tot 6 december 1919. Het orkest werd deel van het Londense uitgangsleven, hoewel ze in het begin niet populair waren. Het publiek bestond vaak niet meer dan twintig bezoekers. Die populariteit veranderde met de uitnodiging van de Prince of Wales -ofwel de toekomstige koning Edward VIII -op Buckingham Palace en met een toernee door Engeland. De optredens werden aangekondigd als concerten, omdat in de eerste jaren na de oorlog entertainment à la het Southern Syncopated Orchestra discutabel werden geacht. Het aankondigen als concerten had ook het grote voordeel dat men op zondagen mocht spelen. Het orkest gaf dan ook veel concerten in de populaire badplaatsen aan de zuidkust en oostkust  van Engeland. Achteraf mag gesteld worden dat het Southern Syncopated Orchestra in de korte periode van zijn bestaan een wezenlijke invloed op het Londense uitgaansleven had en dat het orkest zwarte muziek populair maakte.

Oprichter en muzikale leider van het Southern Syncopated Orchestra  was de Afro-Amerikaanse componist en violist Will Marion Cook. Deze William Mercer Cook, beter bekend als Will Marion Cook, werd op 27 januari 1869 geboren en overleed op 19 juli 1944. Cook was een student van Antonín Dvořák, toen deze Tsjechische componist een tijdlang in de Verenigde Staten woonde en er onder andere de Symfonie 'From the New World', een Cello Concert en zijn 'American' String Quartet in F, opus 93 schreef. Miljonaire en theaterimpresario Jeannette Thurber haalde Dvorak naar Amerika om les te geven aan haar conservatorium, een conservatorium dat in de tweede helft van de negentiende eeuw zijn tijd ver vooruit was. Vrouwelijke en zwarte studenten werden toegelaten, waaronder Wil Marion Cook en Henry Thacker Burleigh. De laatste maakte Dvorak vertrouwd met spirituals. Voor de vijftigjarige Dvorak was het een lucratieve overeenkomst. Hij verdiende 15.000 dollar per jaar en dat was vijfentwintig keer zoveel als hij in Praag mocht incasseren. Hij moest zes concerten per jaar geven en was daarnaast drie uur per dag, zes dagen per week muzikaal leider van het conservatorium. Dvorak gaf les aan de meest getalenteerde studenten in compositie en in instrumentatie en bereidde uitvoeringen van de studenten voor. Voor Will Marion Cook was de conservatoriumstudie een degelijke basis, al ging zijn interesse niet uit naar een loopbaan in de klassieke muziek. Eer Will Marion Cook met het Southern Syncopated Orchestra door Europa toerde, had hij al een mooie muzikale loopbaan achter de rug. Het avontuur met het Southern Syncopated Orchestra, dat desastreus zou eindigen, was er slechts een van zijn vele activiteiten. In de geschiedenis van de populaire muziek is Will Marion Cook vooral bekend als schrijver en componist van populaire songs en Broadway musicals, zoals 'Clorindy, of 'The Origin of the Cake Walk' en 'In Dahomey.' 'In Dahomey' werd in 1903 op Broadway opgevoerd en was de eerste musical die geschreven en uitgevoerd werd door zwarte Amerikanen. Sommige van de liederen die Cook schreef, werden gepubliceerd in 'A Collection of Negro Songs' uit 1912. Ook schreef Cook de jazzklassieker I'm coming Virginia, bekend in de versie van Bix Beiderbecke en van Bobby Hackett. Cook was actief als dirigent van koren en orkesten. Hij orgniseerde diverse concerten, zowel in New York als in Washington, D.C. Hij richtte het New York Syncopated Orchestra op, dat in 1918 door de Verenigde Staten toerde en in 1919 de oversteek naar Groot-Brittanië maakte, als het Southern Syncopated Orchestra. In die voorloper van het Southern Syncopated Orchestra speelden ook Sidney Bêchet en cornettist Arthur Briggs mee.Met hem ging ook Cook's vrouw Abbie Mitchell mee, een klassiek geschoolde zangeres met een prachtige stem. Men luistere op youtube naar: Summertime - Abbie Mitchell (1935).

Tijdens zijn loopbaan op Broadway kwam Will Marion Cook ook in contact met de jonge Duke Ellington, die probeerde zijn songs bij de diverse muziekuitgeverijen op Tin Pan Alley te slijten. Dat lukte, al was Ellington zelf over het gehalte niet zo te spreken. Tijdens een lange taxirit door Central Park praatten de twee mannen over muziek. Cook drong er bij Ellington op aan om een klassieke muziekopleiding te gaan volgen, zodat deze meer inzicht in harmonie zou krijgen. Ellington vond dat hij daar geen tijd voor had. 'Ze leren me daar niet, wat ik wil leren,' zei hij. 'Als dat zo is, vertelde Cook hem,' probeer dan eerst de meest logische manier van muziek schrijven onder de knie te krijgen. En zodra je die gevonden hebt, ontwijk hem dan. Geef je innerlijke zelf de kans door te breken en je te leiden en probeer niet iemand anders te zijn dan jezelf.' Het was een raad die Ellington zijn hele leven zou volgen. Hij wist datgene te nemen wat zou kunnen en maakt het waar. Hij begreep wat er voor nodig wat het onzichtbare zichtbaar te maken. Ragtimepianist Eubie Blake had een andere opvatting van Will Marion Cook. 'Cook was een groot musicus, maar hij probeerde dingen bij mensen door de strot te duwen. Ik denk dat hij dat in Europa heeft opgelopen. Hij probeerde Richard Wagner na te apen.'

Het Southern Syncopated Orchestra was samengesteld uit 27 musici en 19 zangers. De musici kwamen onder meer uit New Orleans, New York, Philadelphia, Guyana, Barbados, Antigua en de Goudkust (het huidige Ghana). Leden waren onder andere trompettist Joe Smith uit Jamaïca, fluitist Bertin Depestre Salnave uit Haïti en Cyril en George Blake uit Trinidad, pianist Mope Desmond ofwel Caleb Quaye uit Ghana en drummer Pete Robinson uit New York.  Er waren tenminste drie vrouwelijke orkestleden, Evelyn Mary Luke en de zusters Angelina De Caillaux en Santos “Santita” Rivera.
Niet alleen in Londen of in Groot-Brittanië, maar in heel Europa lieten optredens van het orkest een diepe indruk achter. In het Londense uitgaansmilieu was het orkest een openbaring met zijn nieuwe stijl van gesyncopeerde muziek en de bijzondere talenten die de formatie had. De Daily Herald maakte op 4 augustus 1919 gewag van "Real Ragtimes By Real Darkies". De enige overgebleven foto's van het gehele ensemble, die in 1919 bij de Brighton Dome zijn genomen, tonen een groep van goed verzorgde en zelfverzekerde musici. Veel van de bandleden, waaronder drummer Pete Robinson, pianist Mope Desmond en zanger Frank Bates vestigden zich al snel in het Zuiden van Londen. Diverse mannen van de band trouwden met blanke Engelse vrouwen. Resultaat: in 1921 waren er tenminste 16 kinderen van gemengd ras.

De legendarische en virtuoze klarinettist en sopraansaxofonist Sidney Bêchet kwam naar Engeland om de gelederen van het Southern Syncopated Orchestra te versterken op basis van een weekloon van zestig dollar. De aanwezigheid van Bêchet hielp om het Southern Syncopated Orchestra en de jazz op de muzikale landkaart te zetten. Opmerkelijk mag heten dat Sidney Bêchet tijdens zijn verblijf in Londen op de sopraansaxofoon overging. Dat gebeurde toen hij de rechte versie van het instrument in een winkel in Wardour Street, Soho zag liggen. Nadat Bêchet de instrumentmaker had gevraagd om een extra toets aan het instrument toe te voegen, wist hij al gauw het publiek in zijn ban te brengen met zijn nieuwe instrument. De eerste serieuze beschouwing over jazz in Europa werd geschreven door Ernest Ansermet, dirigent van L’Orchestre de la Suisse Romande. De beschouwing, naar aanleiding van het optreden van het Southern Syncopated Orchestra verhaalde onder meer van de virtuoze vertolkingen op klarinet door Bêchet. Naar de mening van Ansermet waren de arrangementen van het Southern Syncopated Orchestra extreem moelijk, maar ook bewonderenswaardig door hun vindingrijkheid, krachtige accenten en durf wat betreft de vernieuwing en het onverwachte. Ansermet vergeleek hun muzikaal niveau zelfs met dat van de concerten van J.S. Bach. Het orkest heeft hedentendage de reputatie van een jazzorkest, maar veel van de muziek die werd gespeeld, was geen jazz zoals die in dezelfde periode in de Verenigde Staten werd gespeeld. Men speelde nummers die eerder aan de roemruchte Tin Pan Alley deden denken en daarnaast spirituals, strak georkestreerde ragtime, muziek die eigenlijk in minstrelshows thuishoorde, werk van W.C. Handy en liederen zoals die op de plantages werden gezongen. Bij het toeren door Europa trad het orkest op 6 mei 1921 op tijdens het  Bal Blanc et Noir at Théâtre des Champs Elysées, Parijs als L'Orchestre als Symphonique Américain, dan wel American Southern Syncopated Orchestra of als Negro Syncopated Orchestra op 9 Jul 21 in het Palais du Trocadero, Parijs. In Wenen 9 mei 1922 in het Vergnügungspark, Kaisergarten als het American Syncopated Orchestra.

Hoewel sommige jazzfanaten bekend zijn met het werk van het Southern Syncopated Orchestra door de vermelding van Sidney Bêchet, zijn er nooit opnamen van de groep ontdekt. Het is zelf onwaarschijnlijk dat ze ooit geluid aan het schellak hebben toevertrouwd. Mede daardoor is hun muzikale erfenis grotendeels verbleekt. Daarvoor zijn ook andere oorzaken aan te wijzen. Op 9 oktober 1921 waren de meeste leden van het Southern Syncopated Orchestra in Glasgow scheep gegaan op de SS Rowan richting Derry, om daar hun succesvolle reeks optredens voort te zetten. De tocht eindigde een regelrechte catastrofe, toen de SS Rowan in dichte mist in botsing kwam met twee andere schepen. Sommige lichamen van verdronken bandleden konden nooit geborgen worden. Zanger Frank Bates was een van bandleden die in de golven verdween. Ook lieten onder meer trombonist John Herbert Greer uit Ierland, banjospeler Charles Henry Macdonald uit Zuid- Afrika en zanger, pianist en organist Frank Lacton uit Sierra Leone het leven. Orkestleden als Cyril Blake en zijn broer George 'Happy' Blake overleefden de scheepsramp, net als de Jamaìcaanse trompettist Joe 'Joseph I.' Smith en de in Sierra Leone geboren trompettist Egbert Emmanuel Thompson. Violist Frank Essien, die van gedeeltelijk Ghanese en Poolse afkomst was en Rupert Gaskin overleefden ook, maar overleden later aan tuberculose, respectievelijk in 1923 en in 1926. Tympanispeler Frank Obediah Kennedy uit Sierra Leone en het Ghanese orkestlid William Martin Ofori werden bij de scheepsramp gewond, maar overleefden. Zangeres Evelyn Mary Luke was ook een overlevende. Zij zou haar theaterloopbaan vervolgen en werd uiteindelijk de plaatsvervangster van Josephine Baker in het Casino de Paris. De tragedie met SS Rowan werd indertijd uitgebreid in de Britse pers gebracht.

Het verhaal van het Southern Syncopated Orchestra en haar bijdrage aan de populaire cultuur is eigenlijk hetzelfde verhaal als de vele individuele verhalen van zwarte Britten, die blijkbaar niet in staat waren om indruk na te laten in de officiële geschiedenis van Groot-Brittanië. Vanaf het Southern Syncopated Orchestra lopen diverse historische lijnen richting moderne tijd. De pianist van het SSO, Mope Desmond, liet bij zijn verscheiden een zoon achter die ook musicus werd en op zijn beurt de vader werd van jazzpianiste Terri Quaye. Verder terugkijkend in dezelfde lijn, Mope Desmond kwam uit Ghana uit een familie van Afrikaanse musici. Hij stierf in 1921 in Engeland bij een spoorwegongeluk. Een van de zangers van het SSO, de uit Barbados afkomstige Frank Bates, trouwde met een Engelse en kreeg twee dochters. Deze meisjes groeide op in het Londen van de twintiger jaren en werden opgevoed door hun blanke grootouders. Hoe hun vader Frank Bates was, werd Florence en Vivien pas duidelijk gemaakt door hun nicht, Juliette Jones, die met een stamboomonderzoek begon en van lieverlee op Frank Bates en het SSO uitkwam. Toen deze nicht eenmaal op onderzoek richting Southern Syncopated Orchestra ging, vond zij in de kwaliteitsbladen van die dagen veel gedegen beschouwingen over het orkest.

Florence Bates, thans Mrs. Kenny, vertelde onlangs dat zij veel meer van zichzelf begrijpt, sinds zij hoorde van het wel en wee van haar vader, Frank Bates. De familie had haar en haar zuster Vivien altijd zorgvuldig onledig gehouden van het wel en wee van haar vader. Mede door de geschiedenis van haar vader heeft zij meer inzicht en affiniteit gekregen voor haar afkomst als zwarte Engelse. Zij meent dat het verhaal van het Southern Syncopated Orchestra een duidelijke les inhoudt, hoe de samenleving de talenten van individuen dient te waarderen, zonder onderscheid naar etnische afkomst. Vrijwel dezelfde inschatting maakt de schrijfster Suzy Kester in haar boek“Under My Own Colours”. Haar grootvader, de Amerikaan Pete Robinson, werd gevonden als drenkeling na de aanvaring van de SS Rowan. Hij werd begraven in een anoniem graf op de begraafplaats van Tooting, Londen. Het leven voor haar grootmoeder was armoedig, mede omdat de rederij van de SS Rowan na de ramp bijna niets compenseerde. De strijd van de grootmoeder tegen vooroordelen met betrekking tot ras en afkomst, was een voorafspiegeling van de vooroordelen die dertig jaar later, in 1948, de eerste Jamaicanen ten deel viel die zich in Groot-Brittanië vestigden. Suzy Kester werd tijdens een luchtaanval van de Luftwaffe in 1940 geboren. Zij is een voorbeeld van de vele zwarte Engelsen die toentertijd in Londen leefden. De families zijn nu actief bezig om de andere nakomelingen van orkestleden van de Southern Syncopated Orchestra te traceren. Deze families bleven in Engeland nadat de het orkest werd opgeheven na de scheepsramp.

Een andere oorzaak van de opheffing lag in de voortslepende ruzie tussen Will Marion Cook en George William Lattimore  over de vraag wie uiteindelijk de eigenaar was van Southern Syncopated Orchestra. Hoe het orkest klonk is moeilijk in te schatten. Weliswaar zijn er in de Verenigde Staten en in Europa in de twintiger jaren orkesten geweest die geheel of gedeeltelijk een gelijksoortig repertoire voerden, maar of vergelijker met het Southern Syncopated Orchestra opgaat, is nog maar de vraag. Waarschijnlijk is de uiterst diverse afkomst van de leden doorslaggevend geweest voor het eigen geluid van het orkest. Ook de muzikale inzichten van Will Marion Cook zullen bepalend zijn geweest voor repertoirekeuze en voor de uitvoeringspraktijk. Of de arrangementen nog bestaan en of een uitvoering ervan door een hedendaags orkest het orgineel benadert, valt nog maar te bezien.

Bijdrage: C.P. Vincentius


Reacties

Populaire posts van deze blog

Victor Kaihatu 1939 - 2014

Victor Kaihatu, een van de bekendste contrabassisten in Nederland is begin mei van dit jaar overleden. Hij werd in 1939 in Java geboren en was een van de Indische Nederlanders, zoals b.v. de gebroeders Pronk, die de bebop een warm hart toedroegen. Hij was van Molukse afkomst. In het begin van zijn carrière, begin jaren zestig, vormde hij samen met zijn broer Ferry de indorockformatie The Emeralds, waar de broers een aantal hits, zoals 'Memories' mee scoorden. Ook zal zijn naam verbonden blijven aan het krontjong ensemble, dat hij jarenlang leidde. Victor Kaihatu heeft bij een groot aantal uiteenlopende jazzformaties gespeeld. Vanaf begin jaren zestig tot midden jaren zeventig was hett vooral avant-gardejazz wat de klok sloeg. Zo maakte hij in de loop der jaren deel uit van de combo's van Nedley Elstak en Pierre Courbois en speelde hij later vier jaar bij Loek Dikker en bij het Willem Breuker kwartet. Het Misha Mengelberg kwartet ( met naast Mengelberg Piet Noordijk, Han B

CD: Mark Wade Trio - Event Horizon

Hoewel al twintig jaar actief, nu pas is er het debuutalbum van Mark Wade. Het was het wachten waard! Het album Event Horizon van het Mark Wade Trio is een genot om naar te luisteren. Basis Mark Wade, drummer Scott Neuman en pianist Tim Harrison hebben een puik album afgeleverd. De ritme sectie gidst je strak en soms verrassend door het album met op en top jazz melodielijnen van de piano. De ervaring van Wade spat er van af, eerder was hij actief voor gelouterde jazzmuzikanten als James Spaulding, Peter Eldridge en Don Byron. Het in eigen beheer uitgebrachte album bevat naast de cover 'If I only had a brain' nog acht eigen composities van Wade. Luister hier naar een aantal nummers van de cd of kijk voor meer informatie op: www.markwademusicny.com

Charlie Parker, 12 maart 1955

Het is 60 jaar geleden dat Charlie Parker overleed, na een leven vol van fantastische, vernieuwende muziek, maar ook van excessen.   Het was te laat, toen dokter Robert Freymann op de avond van 12 maart 1955 naar het luxueuze Stanhope Hotel in New York werd geroepen. De patiënt was al overleden. In een fauteuil voor het televisietoestel lag Charlie 'Bird' Parker. De doodstrijd van de saxofonist had drie dagen geduurd. Al die tijd lag hij in het appartement van de rijke Baronesse de Koenigswarter. Bij aankomst kon de arts alleen de dood constateren en  de lijkwagen oproepen. In het laatste maanden voor zijn overlijden was Parker lichamelijk een wrak. Alcohol, heroïne en pepmiddelen hadden hun tol geëist.  In de pathologische afdeling van het ziekenhuis schatte men zijn leeftijd tussen 50 en 60 jaar. Feitelijk werd Parker slechts 34 jaar. Zijn excessieve levensstijl had hem gesloopt. Anderzijds had juist zijn extreme stijl van musiceren hem tot een van de topmusic