Op 4 februari j.l overleed Donald Byrd, in de jaren vijftig en zestig een van de grootste trompettisten van de jazz. Eind zestiger jaren experimenteerde hij met de funk en de soul en wist het resultaat tot een commercieel succesvol product om te smeden. Donaldson Toussaint L'Ouverture Byrd II werd op 9 december 1932 in Detroit geboren en zette zijn eerste schreden op het jazzpad bij Lionel Hampton, nog voor hij de Cass Technical High School had voltooid. In 1947, op vijftienjarige leeftijd maakte hij zijn eerste plaatopnamen bij het Robert Barnes Sextette, met onder andere gitarist Joe Barnes. In zijn periode bij de United States Air Force speelde hij in een militaire band. Met hulp van een beurs voltooide hij zijn muzikale opleiding bij de Wayne State University en vervolgens bij de Manhattan School of Music.
Nog tijdens zijn studie bij de Manhattan School trad hij toe tot Art Blakey's Jazz Messengers, ter vervanging van Clifford Brown. Vooral in de jaren 1955, 1956 was Byrd zeer nadrukkelijk aanwezig in formaties van Kenny Clarke, Horace Silver, Oscar Pettiford en in formaties onder eigen naam of als co-leader met Yusef Lateef. Twee legendarische albums uit die periode zijn: Kenny Clarke - Bohemia After Dark en Cannonball Adderley - Spontaneos Combustion, beide voor het Savoy-label. De stijl was hardbop. Hoogtepunten uit die periode zijn de Jazz Lab opnamen, in diverse formaties maar bijna steeds met als co-leader altsaxofonist Gigi Gryce. Toppers van deze combinaties zijn de LP's Don Byrd/Gigi Gryce-Jazz Lab, Gigi Gryce/Donald Byrd - New Formulas From The Jazz Lab en Gigi Gryce And The Jazz Lab Quintet. Met het toetreden tot The Jazz Messengers van Art Blakey belandde de vierentwintigjarige Byrd in de toenmalige top van de jazzwereld. Met de Jazz Messengers speelde hij tijdens opnamen met Rita Reys, mei 1956 en later nogmaals op juni 1956. December 1957 speelde hij bij de gelegenheidsbigband van Art Blakey en maakte aansluitend aan deze sessie op dezelfde datum opnamen met John Coltrane voor het Bethlehem-label. Aansluitend stonden Byrd en Coltrane opnieuw bij elkaar in de studio in januari 1958, ditmaal voor het Prestige-label. De samenwerking resulteerde in twee Coltraneklassiekers, Lush Life en Black Pearl. In november 1958 stonden Byrd en Art Blakey in de studio Manhattan Towers New York voor de opnamen van misschien wel de artistiek beste opnamen die Art Blakey ooit maakte, n.l. Art Blakey - Holiday For Skins, Vol. 1 en Art Blakey - Holiday For Skins, Vol. 2, samen met de percussionisten Philly Joe Jones,drums, Ray Barretto, Victor Gonzales, Julio Martinez, "Sabu" Martinez, Chonguito Vincente, bongos, congas, Fred Pagani, timbales, Andy Delannoy, maracas. Met Thelonious Monk trad Donald Byrd aan in diverse combinaties, met als hoogtepunt de Thelonious Monk Tentet opnamen in Town Hall, New York, februari 1959. In 1958 tekende Byrd een exclusief contract met Blue Note. Bovendien formeerde bij een band met baritonsaxofonist Pepper Adams, deze zou tot 1961 zijn vaste partner in de band blijven. Het resultaat van deze samenwerking was een serie excellente hardbop LP's, zoals Off to the Races (1958), Byrd in Hand (1959), At the Half Note Cafe, vol.1 en 2 1960).
In 1961 introduceerde Byrd met het album Free Form een jonge, nog onbekende pianist, Herbie Hancock. Na deze productieve jaren nam Donald Byrd een sabbatical. Hij trok naar Europa en studeerde bij de beroemde muzieklerares Nadia Boulanger. In 1963 was hij terug in Verenigde Staten en bracht A New Perspective op de markt, een album dat tegenwoordig als klassiek geldt, mede vanwege het gebruik van een gospelkoor in de arrangementen. Eén nummer, Cristo Redentor, werd redelijk populair. Daartussen door maakte Byrd opnamen met Pepper Adams baritonsax en Jackie McLean altsax, in steeds wisselende combinaties en steeds wisselende ritmesecties. Naast de lessen die hij gaf aan diverse conservatoria begon Byrd Afrikaanse muziek te studeren. De inspiratie hiervoor kwam deels van een beweging die het zelfbewustzijn van de Afro-Amerikanen stimuleerde. Ook keek Byrd naar de pogingen van Miles Davis om een jonger publiek te bereiken. Hij begon met elektronische instrumenten en funk en rock te experimenteren. De albums Fancy Free en Electric Byrd waren het antwoord van Byrd op In A Silent way en Bitches Brew van Miles Davis. Met Ethiopian Knights gingen de improvisaties verder, langer en klonken ze aggressiever.
Vanaf eind 1964 begon Donald Byrd opnamen met grote studio-orkesten te maken en verschoof het accent meer van de hardbop via de souljazz naar de commerciële soul. De samenwerking met de gebroeders Larry en Fonce Mizell voor het BlackByrd label, ondergebracht bij Blue Note, resulteerde in Black Byrd. Dit werd het voor Blue Note het best verkochte album ooit. Ook de daaropvolgende albums, Street Lady, Places and Spaces and Stepping into Tomorrow, werden grote commerciële successen. De meeste composities op deze albums waren van de hand van Larry Mizell. Daarnaast bleef Byrd optreden en opnemen met formaties waarin hardbop en postbop met enthousiasme werden beleden. Bij de opnames met tenorsaxofonist Dexter Gordon en altsaxofonist Sonny Red trad ook de nieuw generatie, met onder andere Chick Corea en Herbie Hancock, voor het voetlicht. In 1973 formeerde Donald Byrd The Blackbyrds een groep die zich op fusion jazz toe ging leggen. Hij recruteerde de musici uit zijn beste studenten. De groep scoorde diverse hits zoals Happy Music, Walking In Rhythm en Rock Creek Park.
Tijdens zijn docentschap aan de North Carolina Central University in de tachtiger jaren, formeerde hij de groep Donald Byrd & the 125th St NYC Band. Zij namen het album 'Love Byrd' op, een der laatste hoogtepunten in de jazzfunkperiode van Donald Byrd. Een van studenten, drummer en producer van dit album, was de later inmens populaire soulartiest Isaac Hayes. Op dit album stonden een aantal stukken met een hoog dansgehalte, waaronder Love has come around, dat als single werd uitgebracht in september 1981. Het werd in Engeland een grote discohit. Natuurlijk kennen de hiphopliefhebbers zijn werk door de talloze keren dat het werk uit de funkjazzperiode is 'geleend' door Large Professor, Organized Konfusion, Black Moon, The Pharcyde, Nas, Public Enemy, Madlib en Del Tha Funkee Homosapien, artiesten die van 'sampling' een tweede natuur hebben gemaakt. Maar voor de jazzfan is en blijft Donald Byrd een van de grootste trompettisten uit de hardbopperiode.
Bijdrage: C.P. Vincentius
Nog tijdens zijn studie bij de Manhattan School trad hij toe tot Art Blakey's Jazz Messengers, ter vervanging van Clifford Brown. Vooral in de jaren 1955, 1956 was Byrd zeer nadrukkelijk aanwezig in formaties van Kenny Clarke, Horace Silver, Oscar Pettiford en in formaties onder eigen naam of als co-leader met Yusef Lateef. Twee legendarische albums uit die periode zijn: Kenny Clarke - Bohemia After Dark en Cannonball Adderley - Spontaneos Combustion, beide voor het Savoy-label. De stijl was hardbop. Hoogtepunten uit die periode zijn de Jazz Lab opnamen, in diverse formaties maar bijna steeds met als co-leader altsaxofonist Gigi Gryce. Toppers van deze combinaties zijn de LP's Don Byrd/Gigi Gryce-Jazz Lab, Gigi Gryce/Donald Byrd - New Formulas From The Jazz Lab en Gigi Gryce And The Jazz Lab Quintet. Met het toetreden tot The Jazz Messengers van Art Blakey belandde de vierentwintigjarige Byrd in de toenmalige top van de jazzwereld. Met de Jazz Messengers speelde hij tijdens opnamen met Rita Reys, mei 1956 en later nogmaals op juni 1956. December 1957 speelde hij bij de gelegenheidsbigband van Art Blakey en maakte aansluitend aan deze sessie op dezelfde datum opnamen met John Coltrane voor het Bethlehem-label. Aansluitend stonden Byrd en Coltrane opnieuw bij elkaar in de studio in januari 1958, ditmaal voor het Prestige-label. De samenwerking resulteerde in twee Coltraneklassiekers, Lush Life en Black Pearl. In november 1958 stonden Byrd en Art Blakey in de studio Manhattan Towers New York voor de opnamen van misschien wel de artistiek beste opnamen die Art Blakey ooit maakte, n.l. Art Blakey - Holiday For Skins, Vol. 1 en Art Blakey - Holiday For Skins, Vol. 2, samen met de percussionisten Philly Joe Jones,drums, Ray Barretto, Victor Gonzales, Julio Martinez, "Sabu" Martinez, Chonguito Vincente, bongos, congas, Fred Pagani, timbales, Andy Delannoy, maracas. Met Thelonious Monk trad Donald Byrd aan in diverse combinaties, met als hoogtepunt de Thelonious Monk Tentet opnamen in Town Hall, New York, februari 1959. In 1958 tekende Byrd een exclusief contract met Blue Note. Bovendien formeerde bij een band met baritonsaxofonist Pepper Adams, deze zou tot 1961 zijn vaste partner in de band blijven. Het resultaat van deze samenwerking was een serie excellente hardbop LP's, zoals Off to the Races (1958), Byrd in Hand (1959), At the Half Note Cafe, vol.1 en 2 1960).
In 1961 introduceerde Byrd met het album Free Form een jonge, nog onbekende pianist, Herbie Hancock. Na deze productieve jaren nam Donald Byrd een sabbatical. Hij trok naar Europa en studeerde bij de beroemde muzieklerares Nadia Boulanger. In 1963 was hij terug in Verenigde Staten en bracht A New Perspective op de markt, een album dat tegenwoordig als klassiek geldt, mede vanwege het gebruik van een gospelkoor in de arrangementen. Eén nummer, Cristo Redentor, werd redelijk populair. Daartussen door maakte Byrd opnamen met Pepper Adams baritonsax en Jackie McLean altsax, in steeds wisselende combinaties en steeds wisselende ritmesecties. Naast de lessen die hij gaf aan diverse conservatoria begon Byrd Afrikaanse muziek te studeren. De inspiratie hiervoor kwam deels van een beweging die het zelfbewustzijn van de Afro-Amerikanen stimuleerde. Ook keek Byrd naar de pogingen van Miles Davis om een jonger publiek te bereiken. Hij begon met elektronische instrumenten en funk en rock te experimenteren. De albums Fancy Free en Electric Byrd waren het antwoord van Byrd op In A Silent way en Bitches Brew van Miles Davis. Met Ethiopian Knights gingen de improvisaties verder, langer en klonken ze aggressiever.
Vanaf eind 1964 begon Donald Byrd opnamen met grote studio-orkesten te maken en verschoof het accent meer van de hardbop via de souljazz naar de commerciële soul. De samenwerking met de gebroeders Larry en Fonce Mizell voor het BlackByrd label, ondergebracht bij Blue Note, resulteerde in Black Byrd. Dit werd het voor Blue Note het best verkochte album ooit. Ook de daaropvolgende albums, Street Lady, Places and Spaces and Stepping into Tomorrow, werden grote commerciële successen. De meeste composities op deze albums waren van de hand van Larry Mizell. Daarnaast bleef Byrd optreden en opnemen met formaties waarin hardbop en postbop met enthousiasme werden beleden. Bij de opnames met tenorsaxofonist Dexter Gordon en altsaxofonist Sonny Red trad ook de nieuw generatie, met onder andere Chick Corea en Herbie Hancock, voor het voetlicht. In 1973 formeerde Donald Byrd The Blackbyrds een groep die zich op fusion jazz toe ging leggen. Hij recruteerde de musici uit zijn beste studenten. De groep scoorde diverse hits zoals Happy Music, Walking In Rhythm en Rock Creek Park.
Tijdens zijn docentschap aan de North Carolina Central University in de tachtiger jaren, formeerde hij de groep Donald Byrd & the 125th St NYC Band. Zij namen het album 'Love Byrd' op, een der laatste hoogtepunten in de jazzfunkperiode van Donald Byrd. Een van studenten, drummer en producer van dit album, was de later inmens populaire soulartiest Isaac Hayes. Op dit album stonden een aantal stukken met een hoog dansgehalte, waaronder Love has come around, dat als single werd uitgebracht in september 1981. Het werd in Engeland een grote discohit. Natuurlijk kennen de hiphopliefhebbers zijn werk door de talloze keren dat het werk uit de funkjazzperiode is 'geleend' door Large Professor, Organized Konfusion, Black Moon, The Pharcyde, Nas, Public Enemy, Madlib en Del Tha Funkee Homosapien, artiesten die van 'sampling' een tweede natuur hebben gemaakt. Maar voor de jazzfan is en blijft Donald Byrd een van de grootste trompettisten uit de hardbopperiode.
Bijdrage: C.P. Vincentius
Reacties
Een reactie posten