Doorgaan naar hoofdcontent

Charlie Parker, 12 maart 1955


Het is 60 jaar geleden dat Charlie Parker overleed, na een leven vol van fantastische, vernieuwende muziek, maar ook van excessen. Het was te laat, toen dokter Robert Freymann op de avond van 12 maart 1955 naar het luxueuze Stanhope Hotel in New York werd geroepen. De patiënt was al overleden. In een fauteuil voor het televisietoestel lag Charlie 'Bird' Parker. De doodstrijd van de saxofonist had drie dagen geduurd. Al die tijd lag hij in het appartement van de rijke Baronesse de
Koenigswarter. Bij aankomst kon de arts alleen de dood constateren en  de lijkwagen oproepen.
In het laatste maanden voor zijn overlijden was Parker lichamelijk een wrak. Alcohol, heroïne en pepmiddelen hadden hun tol geëist.  In de pathologische afdeling van het ziekenhuis schatte men zijn leeftijd tussen 50 en 60 jaar. Feitelijk werd Parker slechts 34 jaar. Zijn excessieve levensstijl had hem gesloopt. Anderzijds had juist zijn extreme stijl van musiceren hem tot een van de topmusici van zijn tijd gemaakt. Hij was een van de allergrootste vertolkers van de bebop. Nog steeds geldt in jazzkringen dat er twee soorten jazz zijn: die van voor Parker en die van na Parker.



Charles Parker Jr. kwam uit een gezin waar armoede troef was. Hij werd in 1920 in Kansas City geboren. Zijn ouders scheidden, toen Parker amper 9 jaar oud was. Zijn moeder werkte als schoonmaakster en probeerde elke wens van haar zoon te vervullen. Zo kreeg de jonge Parker op dertienjarige leeftijd een altsaxofoon. Het instrument was roestig en de kleppen functioneeerden maar matig. Toch werd dit instrument voor Parker de entreekaart in de wereld van de muziek.
Kansas City was intertijd een stad met een uitgebreid nachtleven. Speelhallen en kroegen lokten het uitgaanspubliek. De mafia bepaalde op de achtergrond de gang van zaken.  In Vine Street waren de nachtclubs 24 uur per dag open. Steeds was er live muziek van zwarte muzikanten. In die wereld wilde Charlie Parker zijn emplooi vinden.

Het begin was moeilijker dan hij verwachtte. De vijftienjarige saxofonist had bij zijn eerste jamsessie moeite om de juiste noten te vinden. Na diverse mislukte pogingen gooide de drummer uit louter ergenis het bekken van zijn drumstel door de zaal.  Parker verliet daarop vernederd het toneel.

Maar dit soort nederlagen stimuleerden Parker alleen maar. In een interview verklaarde hij later: ik oefende tot 15 uur per dag en dat  in een periode van drie of vier jaar. Onze buren bedreigden mijn moeder. Ze zouden er wel voor zorgen dat we moesten verhuizen. Maar oefeningen en tijd betaalden zich terug. Parker werd voor optredens geboekt, al was het eerst naar steden in de nabijgelegen Ozark Mountains. Tijdens een autorit naar een van deze steden begon de auto op een met sneeuwbedekte weg te slippen en sloeg over de kop.  Een andere passagier stierf. Parker werd met drie gebroken ribben en een breuk in zijn ruggengraat naar het ziekenhuis gebracht. Om die pijn te verzachten gebruikte Parker voor het eerst van zijn leven heroïne. Daarvoor had hij al eerder met andere drugs geëxperimenteerd. Tot 1937 was marihuana in de Verenigde Staten legaal en werd het in  kringen van musici vaak gebruikt. Ook alcohol was in de kroegen van Kansas City makkelijk te krijgen. Drugs en muziek zouden sindsdien de levensloop van Parker bepalen. Wanneer hij 'high' was sliep hij vaak op het podium, of hij daagde helemaal niet op. Zijn uiterlijk werd steeds minder verzorgd. Het kostte hem diverse malen optredens.

De langste tijd die Parker bij een en dezelfde groep speelde, was bij de formatie van pianist Jay McShann. Bijna drie jaar toerde Parker met McShann door de Verenigde Staten. Uit die periode stamt de anekdote hoe Parker aan zijn bijnaaam 'Yardbird' kwam. Toen de band in Nebraska naar een optreden reed, liepen er op een veldweg kippen. Een van hen werd aangereden.  Parker stond erop dat deze 'yardbird' zou worden meegenomen om  later in de pan te belanden. Later werd het 'Yardbird' ingekort tot 'Bird'.  Zo vrij als een vogel, zo kwam Parker tijdens het spelen bij veel van zijn collega's over.

Nergens werd zijn muziek beter begrepen als in New York. Toen Parker in 1942 zijn baan bij Jay Mc Shann kwijtraakte, verhuisde hij naar New York. Met collega's uit Harlem, vooral met trompettist Dizzy Gillespie, ontwikkelde  hij een unieke stijl, die hem onsterfelijk zou maken: de bebop.
De naam van deze stijl werd naderhand door critici bedacht. Parker zelf had het liever over 'moderne jazz'.  Hij wilde een soort jazz maken die alleen als begeleidingsmuziek voor dansers gold. het moest een soort kunstvorm, met snelle ritmes en veel ruimte voor improvisaties.
Trompettist Louis Armstrong  klaagde dat de bebopcomposities geen melodie hadden, althans geen melodie die men kon onthouden en dat ze evenmin een ritme hadden waarop gedanst kon worden.  Vanaf 1945 sloeg de stijl van Charlie Parker in als een bom. Om de bebop ook elders bekend te maken reisde Parker met Dizzy Gillespie naar Los Angeles. Daar kreeg hij zijn eerste zenuwinstorting.

Eenmaal  in Californië ging Parker opnieuw aan de heroïne. Zijn stijl van leven werd chaotisch. Hij verscheen niet bij optredens en werd agressief. Uiteindelijk wisselde hij zelfs zijn retourticket tegen drugs. Om zijn verslaving te financieren, sloot hij een platencontract met het label 'Dial' af. Maar hij verscheen stomdronken bij de opnamen. Zijn handen trilden dermate, dat hij iedere keer zonder controle op de toetsen van zijn saxofoon drukte. Hij miste iedere keer opnieuw de inzet. Ondanks de uiterste matige kwaliteit vandeze opnamen bracht 'Dial'  ze onder de titel 'Lover Man' uit . Zo maakte men van Parkers populariteit op dat moment gebruik. Nadien, toen hij de puinhoop kon overzien, nam hij zich voor om 'Dial' deze manoeuvre niet te vergeven. Eenmaal terug in zijn  hotel verscheen Parker naakt bij de receptie. Toen zich in zijn hotelkamer insloot en er rook onder de deur walmde, waarschuwde de manager de politie. Parker werd aangeklaagd wegens aanstootgevend gedrag, verzet bij arrestatie en brandstichting. Zijn enige kans om aan de gevangenis te ontkomen, was opname in de psychiatrische inrichting van Camarillo. Daar bleef hij een half jaar om af te kicken. In die periode schreef hij de compositie 'Relaxin' at Camarillo'.  Het was allemaal bedoeld als een nieuw begin, zonder drugs. Zodra Parker echter in New York terugkwam, waren deze goede voornemens snel vergeten.  In de daarop volgende zes jaar tot aan zijn dood beleefde hij steeds weer periodes waarin hij door drugsgebruik de controle verloor. Volgens een anekdote was hij in een van die periodes zo doorgedraaid, dat hij een paard huurde om een kroeg te bezoeken. Minstens zo wild en zonder controle was zijn liefdesleven. Na concerten had hij allerlei verhoudingen. Hij leefde tegelijkertijd met twee vrouwen. Met de eerste Doris Sydnor, trouwde hij en bij de tweede,  Chan Richardson, verwekte hij twee kinderen. Merkwaardigerwijs deed dat gedrag weinig afbreuk aan zijn muzikale loopbaan. Hij werd de eerste zwarte musicus naar wie op Broadway een nachtclub werd genoemd, het legendarische 'Birdland'.  In ' Metronome Magazine'  werd hij vijf jaar op een rij door de lezers tot de beste saxofonist gekozen. Hij werd voor een jazzfestival in Parijs uitgenodigd en maakte toernees door Denemarken en Zweden.

In 1951 moest hij zich voor de eerste en de enige keer voor het bezit van drugs verantwoorden. Hij kwam weliswaar op losgeld vrij, maar hij verloor door het delict zijn 'cabaret card'.  Zonder deze toestemming van de politie kwam in de jazzcafé's van New York niet aan de bak. Daardoor werd zijn precaire situatie nog complexer. Intussen ging een groot deel van zijn geld nog steeds richting drugs.  Omdat zijn dochtertje Pree problemen met haar hart had en dringend medicatie nodig had, ging Parker toch maar op toernee. In 1954, toen hij in verband met een optreden in Los Angeles  repeteerde, kreeg hij bericht dat zijn dochtertje Pree was overleden. Voor zijn vrouw Chan had Parker maar een woord over: 'Help!'  Na de begrafenis namen zijn alcoholproblemen toe en leed hij aan depressies.  Nadat hij een halve fles jodium had opgedronken, werd hij opnieuw opgenomen. Op 9 maart 1955 stond Parker weer op straat. De afspraak was dat hij een concert in Chicago zou geven.  Terwijl hij in Manhattan was, bracht hij een bezoek aan Baroness Pannonica de Koenigswarter,  een rijke mecenas. Toen Parker bloed begon te spuwen, belde de barones haar lijfarts. Parker weigerde hulp en stond erop om in het hotel te herstellen en niet naar een ziekenhuis te gaan. Op 12 maart 1955, terwijl televisie zat te kijken, begon hij naar adem te snakken en stortte in. Als reden voor zijn dood werd vastgesteld: hartstilstand mede veroorzaakt door levercirrose. De jazzfans in New York namen op hun eigen manier afscheid van hun idool. Toen die avond de kranten van Parkers dood melding maakten, verscheen op diverse muren in de stad de tekst 'Bird Lives'.


Zijn muzikale nalatenschap heeft een aantal hoogtepunten. Vooral de opnamen van de combo's die hij met Dizzy Gillespie in het midden van de veertiger jaren vormde, zijn hoogtepunten in de jazzgeschiedenis.  Maar het absolute visitekaartje van Charlie Parker en van de bebop blijft het album Jazz at Massey Hall.  Dit concert in 1953 bracht de groten van de bebop van dat moment , te weten: altsaxofonist Charlie Parker, trompettist Dizzy Gillespie, pianist Bud Powell, bassist Charles Mingus en drummer Max Roach bijeen in een optreden dat in alle opzichten geslaagd mag heten. Elk van musici is in topvorm en het ensemblewerk is vlekkeloos. Bebop was een volwasen kunstvorm geworden.

Bijdrage: C.P. Vincentius

Reacties

Populaire posts van deze blog

CD: Mark Wade Trio - Event Horizon

Hoewel al twintig jaar actief, nu pas is er het debuutalbum van Mark Wade. Het was het wachten waard! Het album Event Horizon van het Mark Wade Trio is een genot om naar te luisteren. Basis Mark Wade, drummer Scott Neuman en pianist Tim Harrison hebben een puik album afgeleverd. De ritme sectie gidst je strak en soms verrassend door het album met op en top jazz melodielijnen van de piano. De ervaring van Wade spat er van af, eerder was hij actief voor gelouterde jazzmuzikanten als James Spaulding, Peter Eldridge en Don Byron. Het in eigen beheer uitgebrachte album bevat naast de cover 'If I only had a brain' nog acht eigen composities van Wade. Luister hier naar een aantal nummers van de cd of kijk voor meer informatie op: www.markwademusicny.com

Victor Kaihatu 1939 - 2014

Victor Kaihatu, een van de bekendste contrabassisten in Nederland is begin mei van dit jaar overleden. Hij werd in 1939 in Java geboren en was een van de Indische Nederlanders, zoals b.v. de gebroeders Pronk, die de bebop een warm hart toedroegen. Hij was van Molukse afkomst. In het begin van zijn carrière, begin jaren zestig, vormde hij samen met zijn broer Ferry de indorockformatie The Emeralds, waar de broers een aantal hits, zoals 'Memories' mee scoorden. Ook zal zijn naam verbonden blijven aan het krontjong ensemble, dat hij jarenlang leidde. Victor Kaihatu heeft bij een groot aantal uiteenlopende jazzformaties gespeeld. Vanaf begin jaren zestig tot midden jaren zeventig was hett vooral avant-gardejazz wat de klok sloeg. Zo maakte hij in de loop der jaren deel uit van de combo's van Nedley Elstak en Pierre Courbois en speelde hij later vier jaar bij Loek Dikker en bij het Willem Breuker kwartet. Het Misha Mengelberg kwartet ( met naast Mengelberg Piet Noordijk, Han B

Bix Beiderdecke’s laatste opnames, 80 jaar geleden

’t Was begin augustus 2011 tachtig jaar geleden dat kornettist Bix Beiderdecke in zijn huis in Queens, New York, een vlaag van verstandsverbijstering kreeg en onmiddellijk daarop overleed. Een gesloopte geest stierf in een gesloopt lichaam. De 28-jarige Beiderbecke was langdurig aan alcohol verslaafd. Drank was toentertijd in de Verenigde Staten nog niet grondwettelijk aan beperkende bepalingen onderhevig. De meeste spiritualiën bevatten ofwel ethanol ofwel het relatief goedkopere isopropyl. Goedkope alcohol bleek van tijd tot tijd een goedkope manier om blind te worden. Beiderbecke dronk zichzelf dood, op dezelfde manier waarop Amy Winehouse zich ten gronde richtte. Tegen het einde van de twintiger jaren was Bix Beiderbecke niet de beste of snelste trompettist in de jazzscene. Louis Armstrong hield die stoel al bezet. Beiderbecke exploreerde in een tijd waarin jazz ‘hot’ diende te zijn een ‘coolere’ benadering. Zijn lichtere trompetspel baseerde zich op zuiverheid en helderheid, m