The Stranger has left the Shore
Acker Bilk, een van de grootheden van de Engelse traditionele jazz, is op 85-jarige leeftijd aan keelkanker overleden. Hoewel zijn bijdrage aan de traditionele jazz buiten kijf staat, dankt hij zijn bekendheid toch vooral aan die ene oorworm 'Stranger on The Shore' uit 1962. In dat jaar stond die hit zowel in Engeland als in de Verenigde Staten een periode nummer 1 en maakte zij Acker Bilk tot een internationale ster.
Zowel in de vijftiger als in de zestiger jaren van de vorige eeuw was Acker Bilk een van de grote figuren in de revival van dixieland. Zijn- in de ogen van velen- oubollige imago met geitensik, zwarte bolhoed en dito gilette ten spijt leverde hij met zijn Paramount Jazz Band dixieland van hoog niveau en deed hij recht aan de affichering Ball, Barber en Bilk, te weten Kenny Ball, Chris Barber en Acker Bilk, de drie grote dixielandorkesten van de revival. Die bijdrage en zijn hit leverden Acker Bilk in 2001 een MBE op, voor zijn verdiensten voor de Engelse muziekindustrie. Met Stranger On The Shore verkocht hij miljoenen platen. Met enige ironie noemde hij het succesnummer zijn beste oudedagsvoorziening. Daarnaast had hij commerciële hits met Summer Song en Buona Sera en won hij de Ivor Novella Award.
Hij werd geboren op 28 januari 1929 als Bernard Stanley Bilk in Pensford, Somerset, maar veranderde zijn naam in Acker, hetgeen in het dialect van Somerset 'makker' betekent. Zijn ouders moedigden hem aan om piano te spelen, maar de jonge Bilk gaf de voorkeur aan voetballen en boksen. Zijn muzikale carrière begon in het leger. Tijdens zijn militaire dienstplicht bij The Royal Engineers in Egypte leerde hij klarinet spelen door van grammofoonplaten de solo's van bekende jazzklarinettisten na te spelen. Na zijn demobilisatie formeerde hij zijn eerste band in Bristol. Daarnaast werkte hij in een tabaksfabriek. In het begin was de muziek een min of meer toevallige keus. Volgens zijn eigen mening week zijn stijl toen weinig af van andere tradionele bandjes. Het was een tijdperk waarin skiffle, swing en de vroegere rock and roll in gelijke mate populair waren bij het jonge publiek.
Zijn carrière begon pas in 1954 bij Ken Colyer, een bandleider bekend om zijn stijlzuivere opvattingen aangaande de New-Orleans jazz. Colyer's opvattingen met de nadruk op de vroege ensemble stijl en collectieve improvisatie, riep bij Acker Bilk de nodige weerstand op. Bilk was een showman met een instinct voor het populaire. Na Colyer werd het London, een overstap die hem matig beviel . Hij keerde terug naar Bristol en formeerde zijn Paramount Jazz Band. Met die formatie keerde hij opnieuw terug naar Londen op het moment dat de dixieland aan populariteit won. Hij toerde door Duitsland en maakte zijn eerste platen als bandleider. In 1960 bereikte zijn Summer Set nummer 8 op de hitlijsten, een nummer geïnspireerd door zijn geliefde provincie. Hij schreef het nummer samen met pianist Dave Collett. Het was een zoetgevooisd nummer. Met dit commerciële succes veranderde ook de outfit van The Paramount Jazz band. Wit overhemd, zwarte of gestreepte gilette en bolhoed bepaalden het uiterlijk. Tijdens de tournee's speelde Bilk een ander, aanmerkelijk ruiger repertoire met veel blues en ragtime.
Stranger on the Shore schreef Acker Bilk voor zijn dochter Jenny. De door strijkers begeleide melodie was romantisch en dromerig, maar de echte aantrekkingskracht van het nummer lag in de delicate, licht vibrerende toon van de klarinet. Van de plaat gingen twee miljoen exemplaren over de toonbank. Ook werd de plaat de themamuziek voor de gelijknamige televisieserie. Tegelijktijd bleef Bilk jazzmuzikant. Hij speelde in 1962 bij de Royal Command Performance en toerde met zijn band door de Verenigde Staten. Bovendien speelde Bilk met zijn Paramount Jazz Band in 1962 in de film Band of Thieves. In datzelfde jaar werd de tradionele jazz voor een goed deel van de kaart geveegd door de komst van een andere muzieksoort; The Beatles namen bezit van de hitparades. Hoewel zijn bekendheid werd bepaald door commerciéle hits en de tradionele jazz, stond Bilk open voor de meer moderne jazz. in 1968 nam hij een plaat op met drie grootheden van de Engelse moderne jazz, te weten, de trompettist Ian Carr en de saxofonisten Don Rendell en Joe Harriot. Pianist Stan Tracy leverde de bigband arrangementen voor onder meer een jazzier opname van Stranger on the Shore en enige andere hits van Acker Bilk.
In de jaren die volgden bleef Bilk platen maken, vaak als een formule-opvolger van Stranger on the Shore, met strijker en melancolieke klarinetspel. Het leverde hem in 1976 zelfds nog een hit op op, Aria. Intussen bleef de samenstelling van The Paramount Jazz Band opmerkelijk consistent. De versie met Mike Cotton op trompet, en trombonist/zanger Cambell Burnap hield het tot in de negentiger jaren vol. Daarna trok Bilk zich goeddeels uit het jazzgebeuren terug en hield zich vooral bezig met schilderen. Van tijd tot tijd nam hij platen op, onder andere met collega klarinettist Wally Fawkes. In 2000 werd keelkanker bij hem geconstateerd, maar hij herstelde en bleef concerten geven tot augustus 2013, op het Beacon Festival. Daarna sloeg de ziekte opnieuw en definitief toe. Acker Bilk stierf op 2 November 2014.
Bijdrage: C.P. Vincentius
Zowel in de vijftiger als in de zestiger jaren van de vorige eeuw was Acker Bilk een van de grote figuren in de revival van dixieland. Zijn- in de ogen van velen- oubollige imago met geitensik, zwarte bolhoed en dito gilette ten spijt leverde hij met zijn Paramount Jazz Band dixieland van hoog niveau en deed hij recht aan de affichering Ball, Barber en Bilk, te weten Kenny Ball, Chris Barber en Acker Bilk, de drie grote dixielandorkesten van de revival. Die bijdrage en zijn hit leverden Acker Bilk in 2001 een MBE op, voor zijn verdiensten voor de Engelse muziekindustrie. Met Stranger On The Shore verkocht hij miljoenen platen. Met enige ironie noemde hij het succesnummer zijn beste oudedagsvoorziening. Daarnaast had hij commerciële hits met Summer Song en Buona Sera en won hij de Ivor Novella Award.
Hij werd geboren op 28 januari 1929 als Bernard Stanley Bilk in Pensford, Somerset, maar veranderde zijn naam in Acker, hetgeen in het dialect van Somerset 'makker' betekent. Zijn ouders moedigden hem aan om piano te spelen, maar de jonge Bilk gaf de voorkeur aan voetballen en boksen. Zijn muzikale carrière begon in het leger. Tijdens zijn militaire dienstplicht bij The Royal Engineers in Egypte leerde hij klarinet spelen door van grammofoonplaten de solo's van bekende jazzklarinettisten na te spelen. Na zijn demobilisatie formeerde hij zijn eerste band in Bristol. Daarnaast werkte hij in een tabaksfabriek. In het begin was de muziek een min of meer toevallige keus. Volgens zijn eigen mening week zijn stijl toen weinig af van andere tradionele bandjes. Het was een tijdperk waarin skiffle, swing en de vroegere rock and roll in gelijke mate populair waren bij het jonge publiek.
Zijn carrière begon pas in 1954 bij Ken Colyer, een bandleider bekend om zijn stijlzuivere opvattingen aangaande de New-Orleans jazz. Colyer's opvattingen met de nadruk op de vroege ensemble stijl en collectieve improvisatie, riep bij Acker Bilk de nodige weerstand op. Bilk was een showman met een instinct voor het populaire. Na Colyer werd het London, een overstap die hem matig beviel . Hij keerde terug naar Bristol en formeerde zijn Paramount Jazz Band. Met die formatie keerde hij opnieuw terug naar Londen op het moment dat de dixieland aan populariteit won. Hij toerde door Duitsland en maakte zijn eerste platen als bandleider. In 1960 bereikte zijn Summer Set nummer 8 op de hitlijsten, een nummer geïnspireerd door zijn geliefde provincie. Hij schreef het nummer samen met pianist Dave Collett. Het was een zoetgevooisd nummer. Met dit commerciële succes veranderde ook de outfit van The Paramount Jazz band. Wit overhemd, zwarte of gestreepte gilette en bolhoed bepaalden het uiterlijk. Tijdens de tournee's speelde Bilk een ander, aanmerkelijk ruiger repertoire met veel blues en ragtime.
Stranger on the Shore schreef Acker Bilk voor zijn dochter Jenny. De door strijkers begeleide melodie was romantisch en dromerig, maar de echte aantrekkingskracht van het nummer lag in de delicate, licht vibrerende toon van de klarinet. Van de plaat gingen twee miljoen exemplaren over de toonbank. Ook werd de plaat de themamuziek voor de gelijknamige televisieserie. Tegelijktijd bleef Bilk jazzmuzikant. Hij speelde in 1962 bij de Royal Command Performance en toerde met zijn band door de Verenigde Staten. Bovendien speelde Bilk met zijn Paramount Jazz Band in 1962 in de film Band of Thieves. In datzelfde jaar werd de tradionele jazz voor een goed deel van de kaart geveegd door de komst van een andere muzieksoort; The Beatles namen bezit van de hitparades. Hoewel zijn bekendheid werd bepaald door commerciéle hits en de tradionele jazz, stond Bilk open voor de meer moderne jazz. in 1968 nam hij een plaat op met drie grootheden van de Engelse moderne jazz, te weten, de trompettist Ian Carr en de saxofonisten Don Rendell en Joe Harriot. Pianist Stan Tracy leverde de bigband arrangementen voor onder meer een jazzier opname van Stranger on the Shore en enige andere hits van Acker Bilk.
In de jaren die volgden bleef Bilk platen maken, vaak als een formule-opvolger van Stranger on the Shore, met strijker en melancolieke klarinetspel. Het leverde hem in 1976 zelfds nog een hit op op, Aria. Intussen bleef de samenstelling van The Paramount Jazz Band opmerkelijk consistent. De versie met Mike Cotton op trompet, en trombonist/zanger Cambell Burnap hield het tot in de negentiger jaren vol. Daarna trok Bilk zich goeddeels uit het jazzgebeuren terug en hield zich vooral bezig met schilderen. Van tijd tot tijd nam hij platen op, onder andere met collega klarinettist Wally Fawkes. In 2000 werd keelkanker bij hem geconstateerd, maar hij herstelde en bleef concerten geven tot augustus 2013, op het Beacon Festival. Daarna sloeg de ziekte opnieuw en definitief toe. Acker Bilk stierf op 2 November 2014.
Bijdrage: C.P. Vincentius
Reacties
Een reactie posten